6 Inbedrijfname/buitenbedrijfstelling
6.1 Inbedrijfname
6.1.1 Voorwaarden voor de inbedrijfname
22 / 54
Vóór inbedrijfname van het pompaggregaat moet aan de volgende punten zijn voldaan:
– Pompaggregaat is gespoeld en conform de plaatselijke voorschriften gedesinfecteerd.
– Het pompaggregaat is volgens de voorschriften mechanisch aangesloten.
– Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met alle
beveiligingsvoorzieningen aangesloten.
– De pomp is gevuld met te verpompen medium en is ontlucht.
– Draairichting is gecontroleerd. [ð Hoofdstuk 5.6, Pagina 21]
– Alle extra aansluitingen zijn aangesloten en fuctioneren.
– De smeermiddelen zijn gecontroleerd.
– Na langere stilstand van de pomp/het pompaggregaat zijn de maatregelen voor
opnieuw in bedrijf nemen uitgevoerd. [ð Hoofdstuk 6.4, Pagina 27]