6.1.2 Menu toestelgegevens
Geef in dit menu de instellingen voor de warmtebron in. Meer
informatie vindt u in de technische documenten van de gebruik-
te warmtebron en eventueel de module. Deze instellingen zijn
alleen beschikbaar, wanneer de installatie overeenkomstig is
opgebouwd en geconfigureerd (bijvoorbeeld in installaties zon-
der cascademodule) en wanneer het gebruikte toesteltype
deze instelling ondersteunt.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Pompkarakte-
Vermogen gestuurd: de cv-pomp of ketelcir-
ristiek
cuitpomp wordt afhankelijk van het brander-
vermogen aangestuurd (geadviseerd voor
installatiehydraulica met open verdeler).
Delta-P gestuurd stand 1 ... 6: de cv-pomp of
ketelcircuitpomp wordt afhankelijk van het
drukverschil aangestuurd (geadviseerd voor
installaties zonder open verdeler).
Pompnadraai-
24 h | 0 ... 3 ... 60 min.: pompnadraaitijd van
tijd
de ketelcircuitpomp nadat de brander is
uitgeschakeld, om de warmte uit de
warmtebron af te voeren.
Pomplogica-
0 ... 47 ... 65 °C: onder deze temperatuur is
temperatuur
de pomp uit, om de warmtebron tegen
condensvorming te beschermen (alleen
beschikbaar bij condensatietoestellen).
Pompschakel-
Energie besparen: de pomp draait in een
type
energiebesparende modus
Warmtevraag: de pomp draait bij iedere
warmtevraag (gewenste aanvoertempera-
tuur > 0 °C).
Pompnl. min.
0 ... 100 %: pompvermogen bij minimaal
verwv.
warmtevermogen (pompvermogen evenre-
dig met warmtevermogen).
Pompnl. max.
0 ... 100 %: pompvermogen bij maximaal
verwv.
warmtevermogen (pompvermogen evenre-
dig met warmtevermogen).
Pomp-
0 ... 60 s: pompblokkeertijd bij externe
blokk.tijd
3-wegklep in seconden.
ext.3-WK
CV
aan | uit: cv-bedrijf in- of uitschakelen. In het
zomerbedrijf (uit) alleen warm water.
Verwarming
30 ... 90 °C: maximale aanvoertemperatuur.
max. temp.
Maximaal cv-
0 ... 100 %: maximaal vrijgegeven warmte-
vermogen
vermogen van de warmtebron.
Max. warmwa-
0 ... 100 %: maximaal vrijgegeven warmwa-
tervermogen
tervermogen.
CR 400/CW 400/CW 800 – 6720894061 (2019/10)
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Minimaal toe-
0 ... 100 %: minimaal nominaal warmtever-
stelvermogen
mogen (verwarming en warm water).
Tijdsin-
3 ... 10 ... 45 min.: tijdsinterval tussen uit- en
terv.(an-
weer inschakelen van de brander in minuten.
tip.blokk)
Temp.interv.
0 ... 6 ... 30 K: temperatuurinterval voor uit-
(antip.blokk)
en weer inschakelen van de brander.
Ontluchtings-
Uit: de ontluchting is uitgeschakeld.
functie
Auto: het automatisch bedrijf van de ontluch-
ting bijvoorbeeld na een onderhoud inscha-
kelen.
Aan: ontluchting bijvoorbeeld na een onder-
houd manueel inschakelen.
Sifonvulpro-
Uit: sifonvulprogramma uitgeschakeld.
gramma
Min tst: programma voor vullen van de sifon
in de warmtebron met minimaal toestelver-
mogen ingeschakeld.
Min cv: programma voor het vullen van de si-
fon in de warmtebron met minimaal warmte-
vermogen ingeschakeld.
Signaal ext.
Aan/uit: instelling kiezen, als op een warmte-
warmtevr.
bron een extra aan-uit-temperatuurregelaar
(bijvoorbeeld via een gebouwautomatise-
ring) aangesloten is.
0-10V: op de warmtebron is een extra 0-10 V
temperatuurregelaar (bijv. in een gebouwau-
tomatisering) aangesloten.
Gew. waarde
Aanvoertemperatuur: het 0-10 V-signaal, dat
ext.warmtevr
op de aansluiting voor een signaal voor exter-
ne warmtevraag actief is, wordt als gewenste
aanvoertemperatuur geïnterpreteerd.
Verm.: het 0-10 V-signaal, dat op de aanslui-
ting voor een signaal voor externe warmte-
vraag actief is, wordt als gewenst
warmtevermogen geïnterpreteerd.
Luchtcor. min.
-9 ... 0 ... 9: luchtcorrectie bij minimale venti-
vent. verm.
latorcapaciteit.
Luchtcor.
-9 ... 0 ... 9: luchtcorrectie bij maximale ven-
max. vent.
tilatorcapaciteit.
verm.
3-wegklep
Ja | Nee: instelling of de 3-wegklep in de
middenpos.
warmtebron in de middelste stand gezet
moet worden, om in noodgevallen de verwar-
ming en warmwatervoorziening van warmte
te voorzien.
Servicemenu
15