3.3
Installatie in de referentieruimte
6 mm
6 mm
3,5 mm
Afb. 6
Montage van de grondplaat
CR 400/CW 400/CW 800 – 6720894061 (2019/10)
3,5 mm
0 010 003 263-002
3.4
Elektrische aansluiting
De bedieningsunit wordt via de BUS-kabel met energie gevoed.
De polariteit van de aders is willekeurig.
Inbedrijfname van de installatie is niet mogelijk, wanneer de
maximale totale lengte van de BUS-verbindingen tussen alle
BUS-deelnemers wordt overschreden of als er in het BUS-sys-
teem sprake is van een ringsysteem.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
•
100 m met 0,50 mm
2
•
300 m met 1,50 mm
▶ Houd een minimale afstand van 100 mm tussen de afzon-
derlijke BUS-deelnemers aan, wanneer meerdere BUS-
deelnemers worden geïnstalleerd.
▶ Sluit de BUS-deelnemers parallel aan, wanneer meerdere
BUS-deelnemers worden geïnstalleerd.
▶ Installeer alle laagspanningskabels van netspanning gelei-
dende kabels afzonderlijk (minimale afstand 100 mm) om
inductieve beïnvloeding te vermijden.
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïsch systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet op de aansluitklem voor de randaarde in
de module aan maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije af-
leiderklem of waterleiding.
▶ Maak de BUS-verbinding met de warmtebron.
BUS
Afb. 7
Aansluiting van de bedieningsunit op een warmtebron
1)
Klemidentificatie:
bij cv-toestellen met BUS-systeem EMS 2: BUS
Bij warmtebronnen met BUS-systeem 2-draads BUS: BB
geleiderdiameter
geleiderdiameter.
1)
BUS
0010009903-001
Installatie
7