Raak [INST.] aan.
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
A Als de burstfunctie op hoge snelheid [H] wordt ingesteld.
•
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te
activeren.
∫ Scherpstellen in burstfunctie
De scherpstelling verandert afhankelijk van de instelling van [FOCUSPRIORITEIT]
in het [VOORKEUZE] menu en de instelling van [FOCUSFUNCTIE]
[OPNAME] modusmenu.
Focus-functie
AFS
¢1
AFC
MF
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt scherpgesteld op de eerste opname.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
Aantekening
•
Als de burst-snelheid op [H] gezet is (terwijl de [FOCUSFUNCTIE] op [AFS] of [MF] staat),
zullen de belichting en de witbalans voor de volgende beelden vast staan op de instellingen die
voor het eerste beeld gebruikt werden. Afhankelijk van de helderheid van het onderwerp,
kunnen het tweede beeld en de volgende beelden helderder of donkerder zijn.
•
Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
•
[BURSTSNELH.] is vastgesteld op [H] in de Intelligente Automatische (
•
Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
•
De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
–
[MINIATUUREFFECT] in de Creatieve Bedieningsfunctie
–
Als witbalans bracket ingesteld is
–
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Opnemen
Focus-voorrang
ON
OFF
ON
OFF
—
- 78 -
(P31)
Focus
Bij de eerste opname
Normale scherpstelling
Voorspelde scherpstelling
Focus ingesteld met handmatige focus
ñ
(P139)
in het
¢2
¢3
of
) Functie.