Het beeld is te licht of te donker.
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
•
Is de AE-vergrendeling
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
> De witbalansbracketinstellingen ongedaan maken (P96).
Het object is niet goed scherp.
•
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel.
•
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins.
•
Staat [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE]-menu op [OFF]?
In dit geval wordt het beeld misschien niet correct scherpgesteld, zelfs als [AFS] of [AFC] in
[FOCUSFUNCTIE] ingesteld is.
•
Is de AF-vergrendeling
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
•
De sluitertijd wordt trager en de optische beeldstabilisatorfunctie werkt mogelijk vooral niet
goed wanneer u opnamen op donkere plaatsen maakt.
> We raden aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u beelden
maakt.
(P30)
> Wij raden aan een statief en de zelfontspanner
maakt met een langzame sluitertijd.
•
Gebruikt u een lens die de stabilisatorfunctie gebruikt?
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt met behulp van witbalansbracket.
•
Is er nog geheugen op de kaart beschikbaar?
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
•
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
([GEVOELIGHEID] is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal er
als u binnenshuis, enz. beelden maakt etc. ruis verschijnen.)
> De ISO-gevoeligheid verminderen.
> De instelling voor [RUISREDUCTIE] in [FOTOSTIJL] toe doen nemen of de instelling voor
elk van de items behalve [RUISREDUCTIE] doen afnemen.
> Beelden op heldere plekken maken.
> Zet de [LANG SL.N.RED] op [ON].
•
Is [FOTO RES.]
(P124)
•
Is [DIG. ZOOM] ingesteld?
Overige
(P98)
op de juiste wijze toegepast?
(P98)
op de juiste wijze toegepast?
(P126)
(P130)
of [KWALITEIT]
(P125)
(P71)
- 192 -
(P76)
(P32)
(P139)
(P81)
te gebruiken wanneer u opnamen
(P69)
(P123)
laag ingesteld?
(P70)