Nederlands
7.4. Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schok!
Gevaren verbonden aan het gebruik van elektrische energie dienen te worden ver-
meden.
• Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien.
• Voordat er een elektrische aansluiting wordt gemaakt, moet de spanning van de
pomp worden gehaald en beveiligd worden tegen onbevoegde herinschakeling.
• Om een veilige installatie en werking te garanderen, moet het systeem correct
worden geaard met de aardterminals van de spanningsvoorziening.
• Controleer of de voedingsspanning ~220/240 V is. Draai 4 schroeven van de
afdekking van de klemmenkast los om toegang te krijgen tot de klemmenstrook.
• De HiControl 1 kan ook worden gebruikt met 3-fase- of 1-fase-pompen met een
stroom van meer dan 10 A, via een relaisschakelaar (minimum contactcapaciteit =
4 kW, 220 V spoel).
• Gebruik een stevige kabel die uitgerust is met een mannelijke aansluiting of een
hoofdstroomschakelaar om de HiControl 1 op de pomp aan te sluiten.
• De aansluitkabel moet zo worden gelegd, dat deze nooit in aanraking komt met
de hoofdleiding en/of de behuizing van de pomp of motor.
• De pomp/het systeem moet conform de lokale voorschriften worden geaard.
Een lekstroom-veiligheidsschakelaar kan worden gebruikt voor extra beveiliging.
• Schroef de kap van de klemmenkast los.
• Verwijder de kap.
• Plaats de elektrische aansluitingen zoals weergegeven in het aansluitschema
(afb. 6a en 6b).
6a: 1-fase-pompaansluiting
6b: 3-fase-pompaansluiting
• Plaats de kap terug op de klemmenkast.
• Schroef de kap stevig vast op de klemmenkast.
8 Inbedrijfname
8.1. Vullen
VOORZICHTIG! Mogelijke beschadiging van de pomp!
Laat de pomp nooit zonder vloeistof lopen.
De installatie moet worden gevuld voordat de pomp wordt opgestart.
1. Koppel de HiControl 1 aan een elektriciteitsnet; het indicatorlampje (POWER)
brandt.
2. Houd de knop (RESET) ingedrukt terwijl de pomp wordt gevuld.
3. Controleer of de pomp correct werd gevuld en draai daarna een van de kranen in
het systeem gedeeltelijk open.
4. De pompeenheid start automatisch en na 20-25 seconden zou de druk van de
manometer dicht bij de maximale pompwaarde moeten liggen. Het indicatorlamp-
je (ON) blijft branden terwijl de pomp werkt.
5. Draai de kraan dicht. Na 4-5 seconden stopt de pomp, maar het indicatorlampje
(POWER) blijft branden. Als er bij deze procedure onregelmatigheden optreden,
komt dat doordat de pomp niet voldoende is gevuld.
42
12/2014