OPMERKING
Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Anders kan de lucht
niet goed circuleren in de unit.
WAARSCHUWING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren kunnen gaan nestelen in de unit. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
19
Configuratie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
19.1
Lokale instellingen uitvoeren
19.1.1
Over lokale instellingen
Om het warmtepompsysteem te configureren, is een input naar de
hoofdprintplaat van de buitenunit (A1P) vereist. Hierbij worden de
volgende componenten voor lokale instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een display voor weergave van de feedback van de printplaat
▪ DIP-schakelaars (verander de fabrieksinstellingen alleen bij
installatie van een keuzeschakelaar koelen/verwarmen).
Zie ook:
▪
"19.1.3 Componenten voor lokale
▪
"19.1.2
Toegang
tot
de
instellingen" [ 4 33]
PC-configurator
V
a
b
c (X27A)
2
A1P
ERA100~140A7V/Y1B
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
4P780151-1 – 2024.06
instellingen" [ 4 33]
componenten
voor
lokale
Y
a
b
3
4
5
A1P
a
Pc
b
Kabel (EKPCCAB*)
c
Verlengkabel aangesloten op X27A
X27A
Connector
A1P
Hoofdprintplaat buitenunit
Stand 1 en 2
Stand
Stand 1
Stand 1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
(monitoringinstellin
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
gen)
sommige lokale instellingen controleren.
Stand 2
Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van
de lokale instellingen van het systeem. U kunt
(lokale instellingen)
de actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van
lokale instellingen de normale werking worden
hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt
voor speciale functies (bv. eenmalige werking,
instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat
geval moet de speciale functie worden
afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de
volgende verklaringen.
Zie ook:
activeren" [ 4 34]
▪
"19.1.4 Stand 1 of 2
▪
"19.1.5 Gebruik van stand
▪
"19.1.6 Gebruik van stand
monitoringinstellingen" [ 4 35]
▪
"19.1.7 Stand 1:
▪
"19.1.8 Stand 2: lokale
19.1.2
Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen
Zie
"14.2.1 De buitenunit
19.1.3
Componenten voor lokale instellingen
Plaats van de 7-segmentendisplays, knoppen en DIP-schakelaars:
a
b
c
DS2 DS1
BS1 BS2
BS3
19‒1 Enkelfasig (V)
a
BS1 BS2
c (X27A)
DS1 DS2
19‒2 Driefasig (Y)
BS1
MODE: Voor het veranderen van de instelstand
BS2
SET: Voor lokale instelling
BS3
RETURN: Voor lokale instelling
DS1, DS2
DIP-schakelaars
a
7-segmentendisplay
b
Drukknoppen
c
DIP-schakelaars
DIP-schakelaars
Verander de fabrieksinstellingen alleen bij installatie van een
keuzeschakelaar koelen/verwarmen.
19 Configuratie
Beschrijving
1" [ 4 34]
2" [ 4 34]
instellingen" [ 4 35]
openen" [ 4 22].
b
c
BS3
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
33