ONTLUCHTEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM
1.
Schakel de voeding naar de warmtepomp uit.
2.
Ontlucht de warmtepomp via de ontluchter (QM20)
en de rest van het afgiftesysteem via zijn desbetref-
fende ontluchters.
3.
Ontlucht de toevoerluchtspiraal via zijn ontluchter
(QM21).
4.
Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-
derd en de druk klopt.
Voorzichtig!
De ontluchtingspijp van de tank moet worden
afgetapt, voordat kan worden ontlucht. Dit be-
tekent dat het systeem ondanks de water-
stroom bij het openen van de ontluchtingsklep
(QM20) niet noodzakelijkerwijs is ontlucht.
QM13
QM11
FL2
QM10
WM1
QM32
FL1
QM31
NIBE F470
Inbedrijfstelling en
inspectie
STARTGIDS
Voorzichtig!
Er moet water in het afgiftesysteem zitten
voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".
1.
Zet installatieautomaat (SF1) op de F470 op stand
"".
Volg de instructies in de startgids van het display.
2.
Als de startgids niet start als u de F470, opstart,
start u deze handmatig in menu 5.7.
TIP
QM21
Zie
pagina 43
het regelsysteem van de warmtepomp (bedie-
SF1
ning, menu's enz.).
Inbedrijfstelling
FC1
De eerste keer dat de installatie wordt gestart, wordt
de startgids gestart. In de instructies van de startgids
BP5
staat wat er moet gebeuren tijdens de eerste start en
QM20
wordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingen
van de installatie.
De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt
uitgevoerd en kan om die reden niet worden overgesla-
gen.
LET OP!
Zolang als de startgids actief is, wordt geen
enkele functie van de installatie automatisch
gestart.
De startgids verschijnt bij elke herstart van de
installatie totdat dit op de laatste pagina wordt
uitgevinkt.
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
voor een nadere introductie van
35