AANSLUITEN VAN EXTERNE
BEDRIJFSSPANNING VOOR HET
REGELSYSTEEM
Voorzichtig!
Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V.
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met
waarschuwingsstickers voor externe spanning.
Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem
voor de F470 wilt aansluiten op de printplaat van de bij-
verwarming (AA1) moet de randconnector bij AA1:X2
worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie).
Ontkoppel bij het aansluiten van externe spanning voor
het regelsysteem met aparte aardlekschakelaar de
blauwe kabel van klemmenstrook X7:24 op de printplaat
van het elektrische verwarmingselement (AA1) en sluit
de bijgeleverde topklem aan op de inkomende nul. Sluit
een blauwe kabel (min. 0,75 mm
klem en X11:N op de printplaat van het elektrische ver-
warmingselement (zie afbeelding).
Bedrijfsspanning (230VAC) is aangesloten op AA1:X11
(zie illustratie).
Naar AA8
AA1-X8
AA1-X2
AA1-X9
AA1-X7
*
L
PE
N
230V ~ 50Hz bedrijfsspanning
1x230V+N+PE
* Alleen met aparte aardlekschakelaar.
SCHAKELEN VAN 3X400 V NAAR 1X230 V
F470 kan worden geschakeld van 3x400 V naar 1x230
V door de voeding aan te sluiten op L1 en L3.
NIBE F470
2
) aan tussen de top-
N
0
PE
L1 1 L2 L3
AA1
AA1-X11
AA1-X1
BUITENVOELER
De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een bescha-
duwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden
geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden ver-
stoord door bijvoorbeeld de ochtendzon.
Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2
op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel
van minimaal 0,5 mm².
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze
worden afgesloten om condens in de behuizing van de
sensor te voorkomen.
AA3-X6
RUIMTEVOELER
F470 wordt geleverd met een ruimtesensor (BT50). De
ruimtesensor heeft een aantal functies:
1.
Weergave van de huidige kamertemperatuur op het
display van de F470.
2.
Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
veranderen.
De optie om de kamertemperatuur te finetunen.
3.
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de in-
steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op
een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de
grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten
van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd,
wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken,
achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in
een tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht
wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermosta-
ten kunnen problemen veroorzaken.
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
AA1-X1
N
0
PE
L1 1 L2 L3
PE1
Extern
F470
1
2
3
4
BT1
AA3-X6
27