Heet beeld kan niet opgenomen worden.
•
Is de functieknop correct ingesteld?
•
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten.
Het opgenomen beeld is witachtig.
•
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, et toestel uitzetten, de objectiefcilinder
het lensoppervlak schoonvegen met een zachte droge doek.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
•
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden.
> Is deze foto met de [SPELDENPRIK] My Colour-functie gemaakt?
Het beeld is te licht of te donker.
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
•
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.]
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
> De witbalansbracketinstellingen ongedaan maken (P130).
> Zet Auto Bracket
•
Is de Zelfontspanner
BURST]
(P96)
of [FLITS-BURST]
Het object is niet goed scherp.
•
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
•
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel.
•
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer beelden gemaakt worden op donkere plaatsen,
houd daarom het toestel stevig vast met beide handen om de beelden te maken.
> Als u foto's met een lage sluitersnelheid maakt, gebruik dan de zelfontspanner.
Opnemen
(P137)
in op langzamere snelheid.
(P77)
of [BURSTFUNCTIE]
(P75)
ingesteld op [10 S/3BEELDEN] of is die ingesteld op [HI-SPEED
(P97)
in scènefunctie?
Overige
(P10)
(P53)
(P76)
(P138)
van het [OPNAME] menu op [OFF].
- 205 -
(P60)
in doen gaan en voorzichtig
(P51)
(P43)
(P75)