Aantekening
•
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
•
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [
•
Het is niet mogelijk [
–
In [PANORAMA ASSIST], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in de scènefunctie.
–
In [B/W], [SEPIA], [COOL] of [WARM] in [COLOR MODE]
–
In [ZWART/WIT], [HOGE DYNAMIEK], [DYNAMIEK], [DYNAMISCH] (
[SPELDENPRIK] en [ZANDSTRAAL] in de My Colour functie
•
[GEZICHT HERK.] werkt niet wanneer AF-opsporing actief is.
•
[
] werkt niet in AF-opsporing.
•
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/1 m (Tele) tot ¶.
•
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
–
Wanneer het onderwerp te klein is
–
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
–
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
–
Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
–
Wanneer er beeldbibber is
–
Wanneer u de zoom gebruikt
∫ Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren door op [FOCUS] te drukken wanneer [Ø] geselecteerd is.
Het is ook mogelijk te schakelen naar het selectiescherm van de AF-zone door op 1 te
drukken wanneer AF-functie geselecteerd is met 3/4.
•
U kunt instellen vanaf het snelle menu.
Als [Ø] geselecteerd wordt
1
Op 3/4/2/1drukken om de AF-zone te verplaatsen.
•
U kunt instellen op onwillekeurige positie van het scherm. (Er kan
niet ingesteld worden aan de rand van het scherm)
•
Na het verplaatsen van de AF-zone, op [DISPLAY] drukken om
deze terug te doen keren naar het midden.
2
Draai de functieknop op de achterkant om de grootte van de AF-zone te
veranderen.
Functieknop rechts achterop: Vergroten
Functieknop links achterop: Verkleinen
•
Deze kan veranderd worden naar 4 verschillende groottes.
3
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
•
U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
Aantekening
•
De AF-zone kan tijdens het opnemen van een film niet bewogen worden.
•
Doe de grootte van de AF-zone toenemen als het scherpstellen moeilijk is m.b.v. "punt".
•
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen aan de AF-zone wanneer u
[Ù] gebruikt.
•
De positie van de AF-zone zal terugkeren naar de beginstand wanneer het toestel op Intelligent
Auto gezet wordt, als de Slaapfunctie geactiveerd is of als dit toestel uitgeschakeld wordt.
•
AF wordt in de middenpositie uitgevoerd met een breed frame i.p.v. het gebied geselecteerd
door AF-gebiedselectie in de volgende gevallen:
–
Tijdens digitale zoom
–
Wanneer het moeilijk is scherp te stellen omdat het donker is
Gevorderd (Opname van beelden)
] in [AF MODE].
Ø
] in te stellen in de volgende gevallen.
(P29)
- 133 -
),