4. INSTALLATIEAANWIJZINGEN
4.1. Stookplaats / stookplaatsventilatie
De stookplaats moet volgens de geldende normen en
de nationale bouwrechtelijke voorschriften uitgevoerd
zijn. Met name moet op correcte beluchting en
ontluchting worden gelet.
De verbrandingsluchttoevoer moet gegarandeerd zijn
!
LET OP:
4.2. Dispositiematen
4.2.1. Benodigde ruimte
De deur van de verbrandingskamer incl. brander moet
90°.
E = Branderlengte
A = E + d + 150 mm
4.2.2. Ketelsokkel
Als de vloer van de stookplaats vochtig of los is, moet er
voor een voldoende hoge ketelsokkel worden gezorgd.
Vocht is niet goed voor elektrische apparaten!
Een sokkel is ook aan te bevelen als de hoogte voor de
19.03.2019
De verbrandingslucht mag geen hoge stofconcentraties hebben.
De verbrandingslucht moet verder vrij zijn van halogenen (chloor-, fluorverbindingen).
Een overmatige halogeenbelasting van de verbrandingslucht leidt tot grote
corrosieschade. De maximaal toegestane halogeenbelasting van de verbrandingslucht
bedraagt 5 ppm.
Halogeenverbindingen bevinden zich o.a. in spuitbussen, verdunners, reinigings-,
ontvettings- en oplosmiddelen. Verder bestaat in de buurt van chemische reinigingen,
kapsalons, zwembaden, drukkerijen en in dezelfde ruimte opgestelde wasmachines
een grote kans op halogeenemissies.
In twijfelgevallen moet de goede kwaliteit van de verbrandingslucht met een
externe luchtaanzuigvoorziening gewaarborgd worden. Daarbij moet op minimale
drukverliezen worden gelet, omdat deze het vermogen van de brander nadelig
kunnen beïnvloeden.
PYRONOX LRR -
Installatie, gebruik en onderhoud
(niet-afsluitbare luchtopening).
Minimale luchtbehoefte: 1,6 m
Minimale vrije dwarsdoorsnee voor de opening van de
verbrandingslucht: 6 cm
2
figuur 12 - Inplantingsafstanden
montage van de brander niet voldoende is.
Anders is geen sokkel vereist.
/h per kW ketelvermogen.
3
per kW ketelvermogen.
Pagina 25 / 36