• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees
P50 voor het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken.)
• Sluit de flits als u deze niet gebruikt.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de
langzame synch./Rode-ogenreductie
[
] gekozen en wordt de flits telkens
geactiveerd.
• De instelling voor continu-AF is
uitgeschakeld.
[NACHTL. SCHAP]
Op [
] drukken om het [SCÈNE MODE]
MENU
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u een nachtelijk
landschap levendig opnemen omdat de
sluitertijd verkort wordt.
• Stel de focusschakelaar in op [AF].
∫ Technieken voor nachtlandschappen
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt
(tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te
gebruiken. We raden verder het gebruik
van de zelfontspanner aan (P52) om deze
opnamen te maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [
• De AF-lamp en de continue- AF-functie
zijn uitgeschakeld.
MENU
Op [
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Als u de camera beweegt om een voorwerp
te volgen in één richting, zoals bijvoorbeeld
een renner of een auto, wordt de
achtergrond onscherp en blijft de camera
scherpgesteld op het object. Dit effect heet
"panning". Met deze functie kunt u dit effect
gemakkelijker bereiken.
∫ Panningtechnieken
Om goede opnamen met panning te
maken, dient u de camera in een
horizontaal vlak te bewegen als u een
opname maakt.
3
1 Beweeg de camera zachtjes als u het
object volgt in de Zoeker.
2 Druk op de opspanknop terwijl u de
camera beweegt.
3 Beweeg de camera continu.
• Wij raden het volgende aan:
– Als u de Zoeker gebruikt. (P44)
– Als u een snel bewegend object kiest.
– Als u prefocust. (P63)
– Gebruik deze functie met de
burstfunctie. (P56) (U kunt gewoon de
beste opnamen kiezen uit alle opnamen
die u hebt gemaakt.)
[PANNING]
] drukken om het [SCÈNE MODE]
3
Gevorderd
].
69
VQT0Y00