Elektrodelassen met positieve (+)
elektrode:
▸
Sluit de elektrodehouder aan op de pluspoolaan-
sluitbus [4] van de installatie en borg deze door
rechtsom draaien.
Elektrodelassen met negatieve (–)
elektrode:
▸
Sluit de elektrodehouder aan op de minpoolaan-
sluitbus [3] van de installatie en borg deze door
rechtsom draaien.
▸
Druk op de hendel in de greep van de elektro-
dehouder. Span een elektrode met het blanke
uiteinde in de houder. Let hierbij op de inkepingen
aan de binnenkant van de bekken.
Aansluiten van de werkstukleiding
▸
Sluit de werkstukleiding aan op de nog vrije
tweede poolaansluitbus [3] resp. [4]. Borg de
aansluitstekker door rechtsom draaien.
Installatie inschakelen
Schakel de installatie met de hoofdschakelaar [5] in
en kies met de knop [18/2] het lasprocedé "Elek-
trode" (LED [13] elektrode brandt).
Voor elektrodebedrijf is een stroombereik van 5 A -
150 A beschikbaar. Lasstroom bij de regelaar [11]
instellen.
Vlamboog ontsteken ("Lift Arc")
▸
Raak het werkstuk op de te lassen plaats kort aan
met de elektrode en til de elektrode iets op: De
vlamboog brandt tussen werkstuk en elektrode.
Pulsen
▸
Druk op de toets [18/1] tot de LED pulsen [12]
brandt.
▸
De hulpparameters oproepen (zie "Hulpparame-
ters oproepen").
▸
Kies de hulpparameter tweede stroom I
(code I2).
▸
De gewenste tweede stroomwaarde instellen met
de draaiknop [11]. De instelwaarde geeft het
aandeel in % van de lasstroom I
▸
Kies de hulpparameter pulsfrequentie (code FPU).
▸
De gewenste pulsfrequentie instellen met de
draaiknop [11].
▸
Kies de hulpparameter puls-schakelfrequentie
(code bPU).
▸
▸
Hotstart
Bij het lasprocedé "Elektrode" kan voor het ontsteken
een hogere stroom worden ingesteld, onafhankelijk
van de lasstroom (zie instellingen hulpparameters).
Arc-Force
Ter verbetering van het lasgedrag, heeft de instal-
latie een Arc-Force-functie: Bij een korte vlamboog
of kortstondige kortsluitingen is de lasstroom hoger
dan de ingestelde waarde.
Anti-Stick
Duurt de kortsluiting van de elektrode met het werk-
stuk langer dan het normale ontsteken (bijv. als de
elektrode "plakt"), wordt de lasstroom verlaagd tot
minder dan 20 A.
Hierdoor wordt het uitgloeien van de elektrode
voorkomen en kan de kortsluiting zonder een ontste-
kende vlamboog worden verholpen.
Detecteert de installatie de kortsluiting niet, spreekt
de Anti-Stick-inrichting niet aan. Dit kan het geval
zijn bij
Elektrode plaatsen
▸
2
▸
▸
▸
.
1
De spanbusbehuizing [23] en de gas-
sproeier [24] demonteren.
Functies branderknop
Branderknop 1 [30]: Start/Stop
Starten en beëindigen van het lasproces
Branderknop 2 [31]: Tweede stroom
Tijdens het lasproces, kan door het indrukken van
deze branderknop een tweede stroom worden
opgeroepen (standaardinstelling: 50% van de
hoofdstroom).
De gewenste puls-schakelfrequentie instellen met
de draaiknop [11]. De instelwaarde geeft het
aandeel in % van de lasstroom I
Voorbeeld: 60 % komt overeen met de aandelen
60 % lasstroom I
en 40 % tweede stroom I
1
Verlaat de hulpparameters.
— zeer dunnen elektroden en te hoog ingestelde
lasstroom,
— lange en te dunne laskabels,
— slecht massacontact.
TIG-lassen (afb. IV)
Een punt slijpen aan de wolframelektrode [28]
Spankap [29] losschroeven
Wolframelektrode [28] door de geschikte
spanbus [27] schuiven en plaatsen
Spankap [29] weer vastschroeven.
.
1
.
2
97