Voor het in gebruik nemen
Transport
▸
Trek voor het transport de stekker uit het stopcon-
tact.
▸
Draag het apparaat aan de verwijderbare
greep [1] en houd het hierbij horizontaal.
Opstellen
▸
Plaats het apparaat veilig op een horizontaal,
droog vlak. Zorg dat de ventilatiesleuven van de
koelribben altijd vrij zijn.
Beknopte instructies
▸
Beschermgasfles [37] in de buurt van de instal-
latie opstellen en beveiligen tegen omvallen.
▸
Schroefdop van de beschermgasfles verwijderen
en gasflesventiel [38] kort openen (uitblazen).
▸
De drukregelaar [34] aansluiten op de be-
schermgasfles.
▸
Beschermgasslang [36] van de installatie aan-
sluiten op de drukregelaar en beschermgasfles
openen.
▸
Werkstukleiding aansluiten op de aansluitbus [4].
▸
TIG-brander aansluiten op de aansluitbus [3].
▸
Besturingsstekker van de TIG-brander in bus [23]
steken.
▸
Netstekker in het stopcontact steken.
▸
Installatie met hoofdschakelaar [5] inschakelen.
▸
Met knop [18/1] lasprocedé TIG, 2-takt inscha-
kelen
▸
Gewenste lasstroom met de draaiknop [11]
instellen.
▸
De installatie is klaar voor het lassen.
Aansluiten van de werkstukleiding
(afb. III)
▸
Zorg bij het kiezen van de werkplek dat de
werkstukleiding en de massatang goed kunnen
worden bevestigd.
▸
De massatang moet goed geleidend op een
blank gedeelte van de lastafel, resp. het werkstuk
zijn bevestigd. De massatang moet zich in de di-
recte nabijheid van de laslocatie bevinden, zodat
de lasstroom niet zelf een terugweg zoekt via
machineonderdelen, kogellagers of elektrische
schakelingen.
Leg de massatang nooit op de lasinrichting,
resp. gasfles omdat anders de lasstroom via de
aardleider wordt geleid en deze dan vernield.
Leg de werkstukaansluiting er nooit los op. Sluit
de massaklem stevig aan op de lastafel of het
werkstuk.
Aansluiten op het stroomnet
VOORZICHTIG!
Verwondingen of materiële schade.
Netspanning in acht nemen!
¾
De spanning van de stroombron
¾
moet overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje van het
apparaat.
De zekering moet voldoen aan de
¾
technische gegevens.
▸
Steek de stekker in een geschikte stekkerdoos.
Ingebruikname
Een onbedoeld ontstoken vlamboog kan de
elektrodehouder, de lastafel het werkstuk of het
apparaat beschadigen.
Controleer voor het inschakelen dat de
¾
elektrodehouder, resp. de elektrode, de
lastafel, het werkstuk of andere elektrisch
geleidende voorwerpen niet raakt, zodat u bij
het inschakelen niet onbedoeld een vlamboog
ontsteekt.
Bedieningselementen, weergaven
en functies (afb. I en III)
LED storing [8]
Brandt permanent, als de installatie oververhit is,
knippert bij storingen. Het ontsteken van de vlam-
boog is niet mogelijk.
Na het inschakelen van de installatie knippert de
LED's kort als zelftest.
Let op !
95