I
Alleen veiligheidsbril voldoend aan DIN4646 en 58210/1 gebruiken.
Alle verbindingen moeten met de bijgevoegde sleutel vastgezet worden. Na het
openen van het gasventiel moet men direct met ontsteken beginnen, want
anders zorgt het wegstromend gas dat een ontploffing volgt.
Gebruik van de microbrander:
-
Daarna de brandpijp goed met de moer vastschroeven.
-
Daarna wordt de microsproeiadapter met de moer direct op de hendel van de brander ge-
schroefd.
-
De gewenste microbrander daarop aanbrengen en met de veiligheidsadapter door het op-
schroeven op de microsproei-adapter tegen wegspringen beschermen.
-
De vlam op de nodige sterkte instellen. Men moet letten op de uiterst korte brandgasvlam,
die nu al aan de bovenkant van de sproeier zichtbaar brandt.
Maatregelen voor niet-gebruik:
De buiten gebruikname volgt in de omgekeerde volgorde, maar eerst moet men eerst het gas
uitdoen. Bij het onderbreken van het werk steeds de flesventielen sluiten.
5
In gebruik nemen
5.1
De brander aansteken
Eerst het gasreguleringsventiel openen en aansteken en vervolgens het zuurstofventiel openen
En dan de gasvlam instellen. Vlam moet bij de uitgang van de sproeier al zichtbaar branden.
Steek het mengsel van zuurstof en gas met behulp van een goede gasaansteker bij de sproeier
van de brander aan. (Het kan tot zwarte roet).
5.2
De vlam instellen
Met het oranje gemarkeerde handwieltje bij de hendel regelt u de grootte en het uiterlijk van de
vlam. Wanneer de vlam niet aangestoken kan worden of uit gaat, is de gasdruk te hoog. In dit
geval zet u het gas lager bij de hendel van de brander (oranje gemarkeerd handwieltje) door
naar rechts te draaien.
Het zuurstofventiel (blauw gemarkeerd handwieltje) bij de hendel van de brander moet geheel
open staan. Ziet de vlam er geel uit, dan er is te veel gas. Verminder voorzichtig de gastoevoer
door het ventiel (oranje gemarkeerde handwieltje) bij de handel van de brander door voorzichtig
verder naar links te draaien.
Stel dan een neutrale vlam in. Dit betekent dat de sterk oplichtende blauwgroene vlamkern zich
scherp van de donkerblauwe vlamrand (secundaire vlam) moet onderscheiden.
5.3
De vlam doven
Om de vlam te doven sluit u eerst het gasventiel (rood gemarkeerd handwieltje) en daarna het
zuurstofventiel (blauw gemarkeerd handwieltje) bij de hendel van de brander door naar rechts te
draaien.
Sluit het gascartouche ventiel en het ventiel van de zuurstoffles door naar rechts te draaien.
Sluit deze ventielen ook als werken met het apparaat lang gepauzeerd wordt.
40
NEDERLANDS