Toepassing (opname)
●
Wanneer [
] is ingesteld, wordt het opnamebereik smaller.
●
Beelden die worden opgenomen met de instelling [
groep opgenomen (groepweergave).
●
Als er verandering komt in de helderheid van het onderwerp, kunnen de tweede en
volgende beelden lichter of donkerder worden bij gebruik van de Burst-functie in de
instelling [
], [
●
Zelfs als [
] of [
wanneer de Burst-functie tijdens het opnemen van films wordt gebruikt.
●
De Burst-snelheid kan minder worden als de sluitertijd langer wordt in een donkere
omgeving.
●
Beelden die zijn opgenomen met de Burst-functie in de [
vervorming tonen als de onderwerpen bewogen of als de camera bewogen is.
●
De flitser wordt ingesteld op [
●
De instellingen worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt
uitgeschakeld.
●
De burstfunctie kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
• [Creatieve opties]-modus ([Speelgoedcam.effect] [Miniatuureffect] [Zachte focus]
[Sterfilter] [Zachte onscherpte] [Radiale onscherpte])
• Scènemodi ([Panorama-opname] [Nachtop. uit hand] [HDR] [3D Foto Mode])
• Tijdens intervalopnamen
●
Wanneer de modus [Intelligent auto] is ingesteld of de scènemodus is ingesteld op
[Nachtportret] of [Nachtl.schap], kunnen [
●
Bij herhaalde opnamen kan dit tussen de opnamen door even duren, afhankelijk van
de gebruiksomstandigheden.
●
De opslag van foto's die zijn gemaakt met de Burst-functie kan enige tijd vergen. Als
u doorgaat met opnemen tijdens het opslaan, kan het aantal beelden dat kan worden
vastgelegd bij een burstopname worden beperkt. Een kaart met een hoge snelheid
wordt aanbevolen wanneer u opneemt met de burstfunctie.
●
U kunt de zoomfunctie niet gebruiken tijdens burstopnamen.
(→156)
], [
] of [
].
] is ingesteld, wordt de scherpstelling vastzet op het eerste beeld
] (Flitser altijd uit). (Met uitzondering van [
- 120 -
] of [
] worden tezamen als
] of [
], [
] en [
] niet worden geselecteerd.
De Burst-functie instellen
] instelling kunnen
])
VQT4J19