Aansluiting en herkenning
Procedures voor aansluiting
en herkenning
Als de software eenmaal is geïnstalleerd, kan
deze unit op de computer worden aangesloten
en moet door de computer worden herkend.
•
Sluit pas aan als de software is geïnstalleerd.
•
Verwijder de bijgeleverde CD-ROM uit de
computer. (Wacht eerst tot het [Setup Menu]
geheel is weergegeven en verwijder pas
daarna de CD-ROM.)
•
Als de herkenningsprocedure mislukt, is geen
gegevensuitwisseling tussen videocamera en
computer mogelijk.
•
In dat geval is de installatie- of herkennings-
procedure niet juist uitgevoerd.
1
Installeer de accu en sluit de
AC-adapter aan.
•
Als u dat niet doet, is na aansluiting op de
computer geen bediening mogelijk.
2
Plaats een SD-kaart in deze
unit en stel de Mode Dial in
op [
] om de stroom in te
schakelen.
3
Sluit deze unit aan op een PC.
A
USB-kabel (bijgeleverd)
Deze unit wordt automatisch herkend door de
computer.
•
Steek de pluggen zover als mogelijk in. De
unit en computer zullen niet goed werken als
de pluggen niet ver genoeg zijn ingestoken.
•
Gebruik geen andere USB-kabel dan de
bijgeleverde. (De werking met andere
USB-kabels wordt niet gegarandeerd.)
•
Verandering van bedieningsmodus en
uitschakeling van de stroom is niet
mogelijk als de unit is aangesloten op
een computer. In dit geval koppelt u de
USB-kabel los (p. 99).
•
Wanneer de computer de SD-kaart inleest,
zal de kaartslot-indicator gaan branden.
(Tijdens kaarttoegang verschijnt [
LCD-scherm.) Koppel de USB-kabel of
AC-adapter niet los terwijl de kaart in gebruik
is omdat daardoor gegevens kunnen worden
beschadigd.
•
Als deze unit voor het eerst op een computer
wordt aangesloten moet de computer moge-
lijk opnieuw worden opgestart.
Met een computer
A
] op het
97
VQT1D38