7.8
Gas/luchtregeling
BELANGRIJK
►
De gas/luchtregeling is af fabriek zodanig ingesteld dat de
verbranding optimaal is voor de toegepaste gassoort. De gassoort
(aardgas of propaan) waarop het toestel is afgesteld staat aangegeven
op het typeplaatje onderop het toestel. Het toestel mag niet worden
toegepast indien het gebruikte gas afwijkt van datgene wat op het
typeplaatje vermeld staat. Het toestel kan eventueel omgebouwd
worden naar een andere gassoort m.b.v. een ombouwset.
Zie voor de juiste gasdoseerring onderstaande tabel.
Tabel 1: Gasdoseerringen
Toesteltype
Xtreme
nummer
24
30
36
Het toestel is standaard afgesteld op aardgas G25.3.
Een juiste werking van de gasluchtregeling kan worden
vastgesteld door de rookgassen direct boven het toestel middels
een meetprobe van een rookgasanalyzer te meten. De meting
vindt op hoog- en laaglast plaats (zie hiervoor §7.9.1 en §7.9.2).
Een eventuele afwijking kan uitsluitend op laaglast gecorrigeerd
worden door het gasblok opnieuw in te stellen (zie §7.9.3).
BELANGRIJK
► Controle van de gas/luchtregeling dient
► De meting dient uitgevoerd te worden op
► De afwijking van de rookgasanalyzer mag
► Een betrouwbare controle en afstelling is
► Een afwijking bij hooglast kan niet door
► Bij vervanging van onderdelen en/of
60
Werkzaamheden aan gasvoerende
delen alsmede het afstellen van de
gasluchtregeling dient te worden
uitgevoerd door een erkend installateur.
Aardgas 2EK
Insert
G25.3
25 mbar
Gasdoseerring nummer
528
426
500
490
500
490
met geopende mantel plaats te vinden.
basis van O
, d.w.z. de rookgasanalyzer
2
dient voorzien te zijn van een O
Het is toegestaan de gemeten O
meetwaarde in de rookgasanalyzer om te
zetten naar een CO
meetwaarde.
2
maximaal ± 0.3% zijn (op basis van O
alleen gewaarborgd indien er geen extreme
onderdruk in de rookgasaansluiting t.o.v.
de opstellingsruimte aanwezig is. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan natuurlijke trek
(wind).
het afstellen van het gasblok gecorrigeerd
worden. Het toestel dient in dat geval
nauwgezet op gasdichtheid en juistheid
van toegepaste componenten (met name
de gasdoseerring en de ventilator inclusief
venturi) gecontroleerd te worden.
ombouw naar een ander gassoort dient
altijd de werking van de gasluchtregeling
gecontroleerd te worden.
Gascategorie
Propaan 3P
Aardgas 2E
G31
G20
30 & 50 mbar
20 mbar
315
392
370
450
370
450
sensor.
2
2
).
2