12
XENYX XL3200/XL2400/XL1600 Gebruiksaanwijzing
5.1.2 Kanaal-fader, pan-regelaar, mute-schakelaar, enz.
PAN
Met de PAN-regelaar legt u de positie van het signaal binnen het stereoveld
vast. Tevens bepaalt de stand van deze regelaar op welke subgroep het signaal
wordt geplaatst.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u het kanaal stom. Dat betekent, dat het
kanaalsignaal niet meer in de main mix en de subgroepen aanwezig is.
Tegelijkertijd worden alle FX-/monitor- en AUX-wegen van het betreffende
kanaal stom geschakeld. De bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal
stom geschakeld is.
SOLO
Met de solofunctie kunt u in een kanaal "meeluisteren". Drukt u op de SOLO-
schakelaar in een kanaal om het signaal in de koptelefoon af te luisteren.
Tegelijkertijd schakelt de monitorindicator 1/2 om en geeft het solosignaal
weer. Zo kunt u het signaal correct op niveau stellen. Het af te luisteren signaal
wordt daarbij voor (PFL, mono) of achter (AFL, stereo) de kanaal-fader en
de panoramaregelaar opgepikt (afhankelijk van de stand van de PFL/AFL-
schakelaar). De bijbehorende LED brandt bij geactiveerde solo-functie.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het kanaal te hoog werd bijgestuurd. Mocht dit
het geval zijn, verlaag dan de ingangsversterking van het kanaal met de
TRIM-regelaar.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in het kanaal een signaal voorkomt dat hoger is dan
-20 dB. Deze indicator is fader-onafhankelijk, zodat ook bij gesloten fader of mute
geschakeld kanaal een omliggend signaal wordt weergegeven.
Fader
De kanaal-fader bepaalt het niveau van het signaal in de main mix resp.
in de subgroepen.
1-2, 3-4, MIX
De routing-schakelaar leidt het signaal naar de betreffende subgroepen en/of de
main-mix. De XENYX beschikt over 4 subgroepen. Met de PAN-regelaar bepaalt
u, op welke van de beide groepen het signaal terechtkomt (bij linksaanslag: sub 1
resp. 3, bij rechtsaanslag: sub 2 resp. 4).
5.2 Stereokanalen
+48 V
Dit waarschuwingslampje begint te branden wanneer de fantoomvoeding is
ingeschakeld. De schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
MIC TRIM
Met de MIC TRIM-regelaar stelt u de ingangsversterking van de microfooningang
in. De versterking heeft een bereik van 0 tot +60 dB.
◊
Bij het aansluiten of loskoppelen van een signaalbron op één van de
ingangen, dient deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert u een hoogpasfilter, waarmee u
laagfrequente storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB bij 80 Hz, 18 dB/octaaf).
LINE TRIM
Met de LINE TRIM-regelaar stelt u de ingangsversterking van de LINE-ingang in.
Het regelbereik loopt van -20 tot +20 dB. In de middenpositie (12-uur-positie)
vindt geen versterking/vermindering plaats.
5.2.1 Equalizer stereokanalen
De stereokanalen beschikken over een 4-bandige klankregeling. Elke band
kan met maximaal 15 dB worden versterkt of verzwakt. In de middelste stand
bevindt de equalizer zich in de neutraalstand.