10
XENYX XL3200/XL2400/XL1600 Gebruiksaanwijzing
4.7 FX/Mon/Aux Sends
FX 1 en 2
Op de FX-uitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de effectbussen 1 en 2
oppikken en externe effectapparatuur toespelen. Het effectsignaal kunt u dan
bijv. via de AUX-RETURN-ingangen of via separate ingangskanalen terugleiden.
MON 1 en 2
Op de monitoruitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de monitorbus oppikken
en de bühneluidsprekers toespelen. De uitgangen zijn als symmetrische
XLR-aansluitingen uitgevoerd, omdat de kabelwegen van het mengpaneel
naar de bühne vaak lang zijn. Zo worden storende invloeden geëlimineerd.
Tegelijkertijd heeft u direct het juiste soort stekker bij de hand, wanneer u met
multicores werkt.
AUX 1 en 2
Op de AUX-uitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de aux-bussen 1 en 2
oppikken. Omdat deze bussen individueel pre/postfader kunnen worden
geschakeld, kunnen ze universeel voor effecten of monitortaken worden ingezet.
4.8 Aux Returns
AUX RETURN
Via de stereo-AUX-ingangen 1 en 2 kunnen aanvullende apparaten
(toespeelapparaten, effectprocessoren, submixers, enz.) in het mengpaneel
worden opgenomen. Deze worden het somsignaal toegespeeld.
FX RETURN
Op de stereo-FX RETURN-bussen 1 en 2 worden de uitgangen van externe
effectprocessoren aangesloten. Deze worden, afhankelijk van de routing,
toegespeeld aan de subgroepen of de main mix.
4.9 Aansluitingen licht en koptelefoon
LAMPS
Op de LAMPS-aansluitingen kunnen zwanenhalslampen met BNC-sokkel worden
aangesloten. De stroomvoorziening bedraagt 12 V _, de totale aansluitwaarde
5 Watt per lamp.
PHONES
Op de PHONES-uitgangen (6,3-mm stereojack) kunt u uw koptelefoon aansluiten.
5. Bedieningselementen
Dit hoofdstuk omschrijft de verschillende bedieningselementen van uw
mengpaneel. Alle regelaars en aansluitingen worden in detail uitgelegd.
5.1 Monokanalen
+48 V
+48 V: Dit waarschuwingslampje begint te branden wanneer de fantoomvoeding
is ingeschakeld. De schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
Trim
Met de TRIM-potentiometer stelt u de ingangsversterking in.
◊
Bij het aansluiten of loskoppelen van een signaalbron op één van de
ingangen, dient deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
De schaal geeft 2 verschillende waardebereiken weer: Het eerste waardebereik
van 0 tot +60 heeft betrekking op de microfooningang en geeft de versterking
voor de daar toegevoerde signalen aan. Het tweede waardebereik van
-20 tot +40 dB geeft de versterking voor de line-ingang aan. In de middenpositie
(12-uur-positie) vindt bij line-signalen geen versterking/vermindering plaats.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert u een hoogpasfilter, waarmee u
laagfrequente storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB bij 80 Hz, 18 dB/octaaf).
Klankregeling
Alle mono-ingangskanalen beschikken over een 4-bandige klankregeling
met 2 semi-parametrische centra. Elke band kan met maximaal 15 dB worden
versterkt of verzwakt. In de middelste stand (0 dB) bevindt de equalizer zich in
de neutraalstand.