INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGS-INSTALLATEUR
Algemeen
De Remeha ketel, type Gas 3b, wordt in losse delen
geleverd. De afmetingen zijn zodanig, dat alle de-
len via een normale toegangsdeur in het ketelhuis
kunnen worden gebracht.
De
bemanteling en de apparatuurdelen worden in
verpakkingseenheden geleverd. Oe ketel kan
eventueel zonder bemanteling in bedrijf gesteld
worden. Later kan de bemanteling zonder démon-
tage van de wateraansluitingen worden aange-
bracht.
De ketel is toepasbaar voor open en gesloten
warmwaterinstallaties tot een maximale bedrijfs-
druk van 5,5 bar en een minimale bedrijfsdruk van
0,8 bar. Dak- of kelderopstelling van de ketel is
zonder bezwaar mogelijk.
Instsllatle
De montage en de installatie van de ketel mag al-
leen door de erkende installateur plaatsvinden
overeenkomstig de door Remeha Fabrieken
samengestelde montagehandleiding.
De installatie moet voldoen aan de veiligheids-
eisen voor centrale verwarmingsinstallaties (NEN
3028).
De gasaansluiting en de afvoer voor de ver-
brandingsgassen moeten voldoen aan
NEN
1078
(GAVO 1976) en NEN 1777. De elektrische aan-
sluitingen en voorzieningen moeten worden uit-
gevoerd volgens NEN 1010. Tevens dienen de
plaatselfjke voorschriften van de energiebedrijven
te worden nageleefd.
WateraansMtingcn
De ketel kan diagonaalsgewijs of eenzijdig worden
aangesloten. De aanvoeraansluiting bestaat uit
een bochtstuk (met flens volgens DIN 2633) voor-
zien van
3 x
G 1 / 2 ' '
draadgaten voor de montagevan
de dubbelthiermoctaat, regelthermostaat en even-
tueel thermometer. Bij toepassing van
een
rook-
gasklep dient dit bochtstuk horizontaal gemon-
teerd te worden. Als retouraansluiting wordt een
vooriasflens geleverd. De bovenste blindflens is
voorzien van 1 x
G$$''
draadgat voor de montage
van de niveaubeveiligingcelektrode en 1 x
G
1"
draadgat voor de montage van een veiligheidsklep
tegen te hoge waterdruk.
De eindleden zijn voorzien van een
GY4"
draadgat
waarin een vul- en aftapkraan wordt gemonteerd.
De installatie dient voorzien te zijn van een ont-
lastklep van 2".
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR
Algemeen
De gasaansluiting moet voldoen aan de NEN 1777.
De gasaansluiting kan zowel links als rechts
worden aangebracht. De gashoofdkraan en het
gasfitter kunnen tegen meerprijs los worden ge-
leverd. Bij de uitvoering 010 kan de gashoofdkraan
tegen meerprijs los worden meegeleverd.
De beveiligingsafsluiters zijn standaard voorzien
van een zeef.
Gasdrukken
Thermo-elektrische regel- en beveiligingsappara-
tuur:
-
toevoerdruk volgens Giveg-keur: 25 mbar;
-
maximale toevoerdruk: 50 mbar;
-
in te stellen branderdruk:
12,O
mbar.
Elektronische regel- en beveiligingsapparatuur:
-
toevoerdruk volgens Giveg-keur: 25 mbar;
-
maximale toevoerdruk: 100 mbar;
-
in te stellen branderdruk: 72,O mbar.
De boring van de gasinspuiters bedraagt voor
beide uitvoeringen
4,60
mm
0.
5