Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Termen Gebruikt In Maaihoogtetabel - Toro Reelmaster 3575 Series Gebruiksaanwijzing

Edgeseries dpa maai-eenheid met messenkooi van 17,8 cm met 8 en 11 radiale of voorwaarts gebogen messen
Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 3575 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Termen gebruikt in
maaihoogtetabel
Maaihoogte-instelling
Dit komt overeen met de gewenste maaihoogte.
Basisinstelling maaihoogte
Dit is de hoogte waarop de bovenrand van het
ondermes is ingesteld boven een gelijk oppervlak dat
de onderkant van zowel de voor- als de achterrol
raakt.
Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte
zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van
het type gras, het seizoen en de toestand van de
grond. De instelling van de maai-eenheid (agressiviteit
van maaien, rollen, ondermessen, gemonteerde
werktuigen, gazoncompensatie-instellingen enz.)
heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte.
Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met
de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste
basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.
Agressiviteit van maaistand
De agressiviteit van de maaistand van de
maai-eenheid heeft een duidelijke invloed op de
prestaties van de maai-eenheid. De agressiviteit van
de maaistand slaat op de hoek van het ondermes ten
opzichte van de grond
De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van
de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten.
Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de
beste instellingen. De agressiviteit van de maaistand
kan tijdens het maaiseizoen aangepast worden aan
de conditie van het gras.
In het algemeen is een laag tot normaal agressieve
instelling beter geschikt voor grassoorten voor het
warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras),
terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen
(bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot
hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid
doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in
het ondermes trekt.
(Figuur
18).
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de
agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid.
Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing
van extra afstandsstukken onder de montageflens
van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid.
U dient de maaistand van alle maai-eenheden op een
bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven
(aantal afstandsstukken achter, Toro onderdeelnr.
106-3925), want als dit niet het geval is, kan dit een
negatief effect op het maairesultaat hebben
18).
Kettingschakels
De plaats waar de hefarmketting vastzit, bepaalt de
steekhoek van de achterrol
1. Hefketting
2. U-beugel
Groomer
Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op
de maai-eenheid is gemonteerd.
15
Figuur 18
3. Agressiviteit van
maaistand
(Figuur
(Figuur
19).
Figuur 19
3. Onderste opening
g033976
g027170

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave