Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Besturingsparameters - Danfoss ECL Comfort 210 Handleiding

Applicatie a217; a317
Verberg thumbnails Zie ook voor ECL Comfort 210:
Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding

5.4 Besturingsparameters

Autom. tuning - A217.3
Circuit
1
Bepaalt de besturingsparameters voor de tapwaterbesturing. 'Xp' 'Tn' en
'M run' moeten niet worden ingesteld wanneer u Autom. tuning gebruikt.
'Nz' moet worden ingesteld.
UIT:
Autom. tuning is niet geactiveerd.
AAN:
Autom. tuning is geactiveerd.
De functie Autom. tuning bepaalt automatisch de
besturingsparameters voor de tapwaterbesturing. Daarom hoeft
u 'Xp', 'Tn' en 'M run' niet in te stellen omdat ze automatisch zijn
ingesteld wanneer de functie Autom. tuning is ingesteld op AAN.
Autom. tuning wordt standaard gebruikt in verband met de
installatie van de controller, maar kan worden geactiveerd wanneer
nodig, bijv. voor een extra controle van de besturingsparameters.
Voordat u autom. tuning start, moet de tapflow worden aangepast
aan de relevante waarde (zie tabel).
Indien mogelijk moet elk tapwaterverbruik worden vermeden
tijdens het proces van de automatische tuning. Als de tapbelasting
teveel varieert, zal autom. tuning en de regelaar terugkeren naar
de standaardinstellingen.
Autom. tuning wordt geactiveerd door de functie in te stellen op
AAN. Wanneer automatische tuning is beëindigd, wordt de functie
automatisch geconverteerd naar UIT (standaardinstelling). Dit
wordt aangegeven op het display.
Het proces voor automatische tuning neemt tot 25 minuten in
beslag.
Motor pr. (motorbescherming)
Circuit
1
Verhindert de onstabiele temperatuurregeling (en resulterende
aandrijvingsoscillaties) van de controller. Dit kan zich voordoen bij een
zeer lage belasting. De motorbescherming verhoogt de levensduur van
alle betrokken onderdelen.
UIT:
Motorbescherming is niet geactiveerd.
10 ... 59: De motorbescherming wordt geactiveerd na de
ingestelde activeringsvertraging in minuten.
Danfoss District Energy
ECL Comfort 210 / 310, Applicatie A217 / A317
11173
Instelbereik
Fabrieksinst.
UIT / AAN
11174
Instelbereik
Fabrieksinst.
UIT / 10 ... 59 m
Warm-
Aantal
apparte-
teover-
dracht (kW)
menten
UIT
1-2
30-49
3-9
50-79
10-49
80-149
50-129
150-249
130-210
250-350
Om te voldoen aan de zomer- /wintervariaties, moet de ECL-klok
worden ingesteld op de juiste datum voor een geslaagde
automatische tuning.
De motorbeschermingsfunctie ('Motor pr.') moet worden
gedeactiveerd tijdens de automatische tuning. Tijdens de
automatische tuning, moet de circulatiepomp voor het tapwater
worden uitgeschakeld. Dit gebeurt automatisch als de pomp wordt
bestuurd door de ECL-controller.
Automatische tuning is alleen toepasselijk voor kleppen die zijn
goedgekeurd voor automatisch tunen, d.w.z. de Danfoss-types VB 2
en VM 2 met gesplitste kenmerken en logaritmische kleppen, zoals
VF en VFS.
Aanbevolen voor verwarmingssystemen met variabele belasting.
UIT
VI.LG.U2.10
Constante tapwater belasting (l
/ min)
3
(of 1 kraan 25% open)
6
(of 1 kraan 50% open)
12
(of 1 kraan 100% open)
(of 1 kraan 100% + 1 kraan
18
50% open)
24
(of 2 kranen 100% open)
DEN-SMT/DK
81

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ecl comfort 310

Inhoudsopgave