NL
4
Sluit de klittenbandsluitingen in de volgende volgorde, altijd vanaf het midden van de knie naar
beneden, daarna vanaf het midden van de knie naar boven:
1. Sluiting aan de voorkant, het dichtst bij de knie op het onderbeen
2. Sluiting aan de voorkant, het dichtst bij de knie op het bovenbeen
3. Sluiting aan de achterkant, het dichtst bij de knie op het onderbeen
4. Sluiting die het verst van de knie is, op het onderbeen
5. Sluiting die het dichtst bij de knie is, op het bovenbeen
6. Sluiting die het verst van de knie is, op het bovenbeen
Strijk tijdens het aantrekken van de sluiting met de vrije hand in de richting van de trek. Hierdoor wordt het
verdraaien van de orthese op het been vermeden.
Belangrijk: Laat de patiënt proeflopen. Controleer op eventuele drukplekken. Indien nodig kan het frame
van de orthese worden aangepast. Let erop dat u het frame van de orthese niet beschadigt.
5+6
Instellen van de begrenzing voor extensie/flexie:
Indien nodig kan de bewegingsuitslag van de orthese worden beperkt.
1. Haal de buitenste afdekking van het scharnier af. Hiervoor legt u beide duimen op de bovenkanten van
de scharnierafdekking en schuift u de scharnierafdekking met lichte druk naar onderen weg.
2. De scharnieren zijn gemarkeerd met 'A' en 'B'. Verwijder de betreffende aanslag uit het scharnier en
haal de benodigde aanslag uit de bijgeleverde stopset.
Deze zijn ook gemarkeerd met de letters 'A' en 'B', en de hoeken zijn gemarkeerd op de stopwig.
Extensiewiggen zijn voorzien van de letter 'E', flexiewiggen van de letter 'F'.
3. Zet de aanslag in het scharnier.
4. Tot slot brengt u de scharnierafdekking weer aan. Zet hiervoor de afdekking op het scharnier. Druk
de afdekking vlak aan zodat het ontgrendelingslipje iets naar boven wijst en schuif de afdekking naar
boven tot hij vastklikt.
Verkrijgbaar reserve-onderdeel: REF 991120 Snelsluiting
Belangrijke instructie
Zet altijd een extensie- of flexie-aanslag in de scharnieren. Voor een niet-beperkte, en vrije, bewegelijkheid
stelt u in het scharnier de extensie-aanslag in op 0° en de flexie-aanslag op 140°.
Het gebruik van de orthese zonder ingezette aanslagen leidt tot beschadiging van het scharnier en tot een
foutieve functie van de orthese.
Let op dat er identieke extensie- en flexie-aanslagen in scharnier A en B worden gezet om een ongelijke
belasting van de scharnierstructuur te vermijden.
De volgende beperkingen kunnen worden ingesteld:
– Extensie: 0°, 5°, 10°, 15°, 20° en 25°
– Flexie: 0° (180°), 30°, 45°, 60°, 75° en 90°
26