Voor toe- en afvoeraansluitingen mag alleen in de vlakke,
gemarkeerde vrije oppervlakken (zie afbeelding) wor-
den geboord. Voor afdichtingen voor buisdoorvoer (tot de
weergegeven grootte) mag ook in de ronde oppervlakken
worden geboord.
Toevoeraansluitingen zijn verkrijgbaar in de maten DN 50
(art.nr. 39005) en DN 70 (art.nr. 39007).
Afdichtingen voor buisdoorvoer zijn verkrijgbaar in de maten
DN 50 (art.nr. 850114) en DN 70 (art.nr. 850116).
KESSEL-gatenzaag (art.nr. 500101) of gelijkwaardig
gebruiken voor het boren van extra leidingen.
KESSEL-gatenzaag (art.nr. 500100 of 500101) of gelijk-
waardig gebruiken voor het boren van extra leidingen.
Leidingen mogen niet zo diep worden geplaatst dat func-
ties (bijv. de vlotterschakelaar) worden belemmerd.
4.5
De elektrische onderdelen monteren
Optionele alarmsonde (art.nr. 20222, 20223)
De sondehouder in de vooraf aangebrachte schroefdraad
vastdraaien.
De sonde op de houder klemmen.
Pomp monteren
De pomp op de persaansluiting aansluiten.
De snelsluiting vergrendelen.
De pompkabel door de lege mantelbuis trekken.
Zorgen dat de vlotterschakelaar vrij naar beneden hangt
(rustpositie).
Inbouw- en bedieningshandleiding
105 / 144