ELRO
slangenpompen serie M300 / T300
®
Bij de plaatsing van de pompen dient u de
hoofdstukken „Equipotentiaal / Aarding" en
„Trillingsafstand" strikt in acht te nemen.
De pomp moet via aardingsschroef of aflei-
dingsslangen geaard worden voordat hij in de
explosieve ruimte wordt gebracht.
Alle aangesloten buisleidingen, componenten
en slangen moeten elektrisch geleidend zijn
(specifieke doorgangsweerstand <1 MΩm;
oppervlakteweerstand <1 GΩm).
3.0
Montage- en
inzetinstructies
3.1
Montagehandleiding voor
slangenpompkoppen
Bij de montage van de ELRO M300-slangen-
pomp zonder aandrijving moeten de volgen-
de voorwaarden vervuld zijn, opdat hij zoals
voorgeschreven en zonder de veiligheid en
gezondheid van personen in gevaar te bren-
gen met andere delen tot een volledige ma-
chine geassembleerd kan worden:
1.
Vóór montage van de pomp moet aan de
elleboog van de buis in het pompdeksel
de meegeleverde ontluchtingsklep (afb.
12, deel nr. 1012) gemonteerd worden.
2.
Pompkop rekening houdend met de
opgegeven zuigzijde en draairichting (zie
sticker) vastschroeven op het standvlak.
De pomp mag alleen staande worden
ingezet, met de zuig-/persaansluitingen
naar boven wijzend.
3.
Max. aandrijftoerental n
Min. aanloopkoppel M
Max. aanloopkoppel M
3.2
Vóór de inzet in acht te nemen
De inzet mag alleen door vaklui met inachtne-
ming van de veiligheidsinstructies (zie hoofd-
16
= 2800 min
-1
max
= 7 Nm
min
= 116 Nm
max
stuk 2) worden uitgevoerd.
1.
Vóór inbedrijfstelling moet gecontroleerd
worden of pomp en aandrijfaggregaat
in foutloze toestand zijn. De pomp mag
alleen staande worden ingezet, met de
zuig-/persaansluitingen naar boven wij-
zend. Buisleidingen moeten zo gelegd
zijn, dat het gewicht van de leiding niet op
de pomp rust.
2.
De pomp wordt af fabriek operationeel
geleverd.
Ter vermijding van wrijvingswarmte en om
de transportslang te ontzien is de pomp
standaard gevuld met silicone olie M 350 of
op wens ook met glycerine, DAB10; 99,9%,
ontstekingstemperatuur 400 °C. Andere
glijvloeistoffen zijn niet door de fabrikant
vrijgegeven. Gelieve de vulhoeveelheden af
te leiden uit hfdst. 5.6)
Controleer vóór gebruik van de
slangenpomp of uw transportme-
dium bij eventueel slangdefect in
Gevaar!
combinatie met het smeermiddel
glycerine of silicone niet tot een
chemische reactie leidt.
3.
Om zuig- en transporthoogtes niet te
overschrijden moet de configuratie van de
pomp gecontroleerd worden.
3.2.1
Pompzuigleiding
1.
Als de te transporteren vloeistof vaste
stoffen met een korrelgrootte van meer
dan 8 mm bevat, dan moet er een filter,
bijv. een vlakke zuiger of een zuigkorf,
worden ingezet. Het filter moet doorlo-
pend gecontroleerd en evt. gereinigd
worden.