4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Auto Focusmodus
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
([Gezicht/ogen
detecteren])
([Tracking])
([49-zone])
, enz.
([Voorkeur multi])
([1-zone])
([Spot])
De camera detecteert automatisch iemands gezicht
en ogen.
Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt
zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het
gezicht geoptimaliseerd wordt.
(Als [Meetfunctie] op [
•
Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van
een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden.
•
U kunt het oog dat scherp gesteld moeten worden veranderen.
•
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
(P102)
De camera stelt scherp op het onderwerp dat u
aangeeft.
De belichting zal voor dat onderwerp
geoptimaliseerd worden.
(Als [Meetfunctie] op [
De scherpstelling en de belichting zullen het
onderwerp zelf blijven volgen als dit beweegt (dynamic tracking).
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
•
U kunt de zones selecteren die scherp gesteld
moeten worden.
(P103)
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de
AF-zone voor het onderwerp vrij instellen.
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de
AF-zone op het scherm.
•
De positie en de maat van de AF-zone kunnen
veranderd worden.
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het
scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren
vergroot worden.
•
De focuspositie kan ingesteld worden op een
vergroot scherm.
(P103)
] gezet is)
] gezet is.)
(P102)
97
(P100)
(P99)
(P99)