3. Opnamemodussen
Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon
Opnamefunctie:
Instelling helderheid
∫
1
Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te
geven.
•
Bij iedere druk op de modusknop op de achterkant wordt geschakeld tussen instelling van
de helderheid, Defocus Control
2
Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
•
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt.
Kleurinstelling
∫
1
Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2
Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
•
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Verander de instellingen door het aanraakscherm te
∫
gebruiken
1 Raak [
] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[
]: Kleurtoon
[
]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
•
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
•
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit
toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
(P67)
en einde werking.
(P139)
68
OFF
OFF
+1
+1
- 5 - 5 - 4 - 4 - 3 - 3 - 2 - 2 - 1 - 1 0 0
+1 +1 +2 +2 +3 +3 +4 +4 +5 +5
A A
B B B