3. Opnamemodussen
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
Opnamefunctie:
1
Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te
geven.
•
Telkens wanneer in de Intelligent Auto Plus modus op de modusknop op de achterkant
gedrukt wordt, schakelt de camera tussen werking met instelling van de helderheid (P68),
werking met Defocus Control en gewone werking.
•
Telkens wanneer op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, schakelt de camera
tussen werking met Defocus Control en gewone werking.
2
Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Sterke defocus
•
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm.
•
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op [
instelling gewist worden.
Als het aanraakscherm gebruikt wordt
∫
1 Raak [
] aan.
2 Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te laten
weergeven.
3 Versleep de belichtingsmeter om de wazigheid in te
stellen.
•
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het
opnamescherm.
•
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op
[
] te drukken zal de instelling gewist worden.
•
De Auto Focusmodus is op [Ø] ingesteld.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het scherm aan te raken (de grootte van
de zone kan niet veranderd worden).
•
Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control
gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing.
•
Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
Zwakke defocus
67
SS
SS
SS
500
250
125
60
30
F
F
4.0
5.6
8.0
] te drukken zal de
AE