druk uit op het gereedschap. Breng in plaats daarvan het
roterende accessoire lichtjes omlaag naar het oppervlak
van het werkstuk en laat de punt daar contact maken waar
u wilt beginnen. Concentreer u op het geleiden van het
gereedschap over het werkstuk, met een lichte druk van
uw hand. Sta toe dat het accessoire het werk doet.
Over het algemeen kunt u het werk beter in verschillende
bewerkingsfasen voltooien dan in één enkele bewerking.
Een voorzichtige aanpak zorgt voor de beste controle en
vermindert de kans op fouten.
HET GEREEDSCHAP VASTHOUDEN
Houd het gereedschap altijd van uw gezicht af.
Accessoires kunnen worden beschadigd tijdens het
gebruik en kunnen uit elkaar spatten door het hoge
toerental.
Bedek bij het vasthouden van het gereedschap niet de
ventilatieopeningen met uw hand. Blokkeren van de
ventilatieopeningen kan leiden tot oververhitting van
de motor.
Voor de beste controle bij nauwkeurig werk moet u het
multigereedschap als een pen tussen duim en wijsvinger
houden.
9
AAN/UIT
Gebruik alleen voedingsadapter 2610Z09729 (EU) en
2610Z09734 (UK) die met het gereedschap meegeleverd
is.
Steek de DC-stekker van het gereedschap in de DC-bus
van de voedingsadapter.
Steek de voedingsadapter in het stopcontact.
Het gereedschap wordt aangezet door op de blauwe aan/
uit-knop te drukken.
Het gereedschap wordt uitgezet door op de blauwe aan/
uit-knop te drukken.
VARIABEL INSTELBARE TOERENTALREGELAAR
Uw gereedschap is voorzien van een variabel instelbare
toerentalregelaar. Het toerental kan tijdens gebruik worden
aangepast door de regelaar vooraf op of tussen bepaalde
posities af te stellen .
Om de juiste snelheid voor een bepaalde klus te
selecteren, gebruikt u een stuk oefenmateriaal.
WERKTOERENTALLEN
Raadpleeg de tabel met toerentalinstellingen op pagina 7
om het juiste toerental voor het te bewerken materiaal en
het gebruikte accessoire te bepalen.
Zorg bij het gebruik van een draadborstel dat de limiet van
15.000 rpm niet wordt overschreden.
De meeste klussen kunnen worden uitgevoerd wanneer
het gereedschap in de hoogste stand wordt gebruikt.
Bepaalde materialen (sommige kunststoffen en metalen)
kunnen echter worden beschadigd door de hitte die
vrijkomt bij een hoog toerental, en dienen met relatief lage
toerentallen te worden bewerkt. Gebruik met een laag
toerental (15.000 rpm of minder) is gewoonlijk het beste
voor polijstwerkzaamheden met de polijstaccessoires van
vilt. Alle toepassingen met de draadborstel vereisen lagere
toerentallen om te voorkomen dat draadstukken uit de
houder vliegen. Laat de prestatie van het gereedschap het
werk voor u doen bij het gebruik van lagere toerentallen.
Hogere toerentallen zijn beter voor hardhout, metalen en
glas en voor boren, uitsnijdingen maken, snijden, frezen,
frezen van profielen en zagen van plinten of sponningen
in hout.
Enkele richtlijnen met betrekking tot het toerental van het
gereedschap:
•
Kunststof en ander materiaal dat bij lage temperaturen
smelt, moet met een laag toerental worden bewerkt.
•
Polijsten, poetsen en reinigen met een draadborstel
moet met een toerental van maximaal 15.000 rpm
worden uitgevoerd om schade aan de borstel en uw
materiaal te voorkomen.
•
Hout moet met een hoog toerental worden gezaagd.
•
IJzer of staal moet met een hoog toerental worden
gezaagd.
•
Als een snelfrees voor staal begint te trillen, wijst dit er
gewoonlijk op dat deze te langzaam draait.
•
Aluminium, koperlegeringen, zinklegeringen en
tin kunnen met verschillende toerentallen worden
bewerkt, afhankelijk van het type bewerking dat u wilt
uitvoeren. Gebruik een paraffine (geen water) of een
ander geschikt smeermiddel om te voorkomen dat er
materiaalresten tussen de zaagtanden van de frees
gaan zitten.
OPMERKING: Verhoging van de druk op het gereedschap
is niet de juiste reactie wanneer het niet correct
presteert. Probeer een andere accessoire of een andere
toerentalinstelling om het gewenste resultaat te verkrijgen.
ONDERHOUD EN REINIGEN
GEEN ONDERDELEN DIE ONDERHOUD VERGEN
!
IN HET APPARAAT. PREVENTIEF ONDERHOUD
UITGEVOERD DOOR NIET-GEAUTORISEERD
ONDERHOUDSPERSONEEL KAN LEIDEN TOT
VERKEERD AANSLUITEN VAN DRADEN EN
COMPONENTEN EN DAARDOOR EEN ERNSTIG
GEVAAR VORMEN.
Het gereedschap kunt u het best met droge
compressielucht reinigen. Draag altijd een veiligheidsbril
als u compressielucht gebruikt bij het reinigen.
A q
OM ONGELUKKEN TE VOORKOMEN MOET U
!
VOOR HET REINIGEN HET GEREEDSCHAP EN/
OF DE LADER LOSHALEN VAN DE
VOEDINGSSPANNING
Ventilatieopeningen en schakelaarhendels moeten schoon
en vrij van vreemde voorwerpen gehouden worden. Reinig
het gereedschap niet door scherpe voorwerpen door een
opening te steken.
SOMMIGE REINIGINGSMIDDELEN EN
!
OPLOSMIDDELEN BESCHADIGEN DE
KUNSTSTOFONDERDELEN. Enkele van deze zijn:
benzine, tetrachloorkoolstof, vloeibare reinigingsmiddelen met
chloor, ammonia en huishoudelijke reinigingsmiddelen met
ammonia.
SERVICE EN GARANTIE
Wij raden u aan alle onderhoud van het gereedschap te
laten uitvoeren door een Dremel-servicecentrum.
Op dit product van Dremel is garantie van toepassing
conform de specifieke wettelijke/landelijke voorschriften;
schade als gevolg van normale slijtage, overbelasting of
verkeerd gebruik, vallen niet onder de garantie.
Bij een klacht dient u het gereedschap en/of de lader intact
en samen met het aankoopbewijs op te sturen naar het
verkooppunt.
CONTACT OPNEMEN MET DREMEL
Ga naar www.dremel.com voor meer informatie over
service en garantie, het Dremel-productassortiment,
ondersteuning en de hotline.
34