Pegasus_Bosch_NL_2016.qxp_ZEG 28.04.16 14:36 Seite 68
7.7.6.1 Belangrijkste func es
De hoeveelheid trapondersteuning wordt ingeschakeld door middel
van de + ‐ en de – ‐sensor. Bij OFF blijft het aandrijfsysteem aan staan,
maar wordt de trapkracht van de rijder niet ondersteund.
Door herhaaldelijk drukken op de ‐ sensor wordt de volgende reisin‐
formatie afgelegde afstand, klok, maximaal, gemiddelde, rijtijd, reik‐
wijdte, en totale afstand vermeld.
Maximaal is de hoogste snelheid, die tot aan het resetten van de waar‐
den bereikt werd. Met de RESET ‐sensor worden de tot dan toe bereik‐
ten waarden teruggezet. De waarden rijtijd, afstand en gemiddelde
snelheid worden gezamenlijk teruggezet. De waarde totale afstand kan
niet teruggezet worden.
7.7.6.2 Automa sche versnellingskeuze
Door herhaaldelijk te drukken op de ‐ sensor wordt naast reisinfor‐
matie de NuVinci Trittfreq of NuVinci speed getoond.
7.7.6.2.1 Automatische werking
Tijdens de automatische aandrijving wordt NuVinci Trittfreq getoond.
Met de + ‐ en – ‐sensor aan het bedienelement kan de trapfrequentie
ingesteld worden. De juiste trapfrequentie ligt bij 60 tot 75 omwente‐
lingen per minuut.
Tijdens de vermelding van de trapfrequentie kan de motorondersteu‐
ning niet veranderd worden.
Wordt er te lang op de ‐ sensor gedrukt, wisselt het display tot Nu‐
Vinci speed‐indicatie ofwel terug naar NuVinci Trittfreq‐vermelding.
68
Een indicatie van de reikwijdte wordt aan de hand van het
stroomverbruik tot dat moment én het stroomniveau van
de accu, steeds opnieuw berekend.