Pegasus_Bosch_NL_2016.qxp_ZEG 28.04.16 14:36 Seite 57
7.1 Algemeen
Voor elke rit moet de fiets gecontroleerd worden. Controleer in ieder
geval de spatborden, kettingbeschermer en bagagedrager. Let ook op
de positie van de snelsluiters, vooral als de fiets een tijd onbeheerd is
geweest.
De remgrepen moeten even ingeknepen worden, om te controleren of
de normale remdruk opgebouwd wordt met de gebruikelijke beweging
van de remgreep.
Controleer ook of het voor‐ en achterwiel correct draaien. Dit is vooral
belangrijk als er bagage op de fiets wordt vervoerd of als de fiets met
een fietsslot vastgezet is geweest.
Bij afwijkingen in welke vorm dan ook, moet de fiets niet meer gebru‐
ikt worden en moet de oorzaak eerst opgelost worden.
Het gebruik van een beschadigde fiets valt niet onder geëigend ge‐
bruik.
Na een valpartij, ongeluk of omvallen van de fiets, kan
deze beschadigd zijn zonder dat dit direct te zien is. In dat
geval adviseren wij om niet meer op de fiets te rijden en
deze te laten controleren door een vakman.
57