Anleitung_RT_RH_24_SPK2:_
boordiepte terug.
Haal de vastzetschroef (10) terug aan.
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (7) het
werkstuk raakt.
6.3 Gereedschap inzetten (fig. 4)
Gereedschap vóór het inzetten schoonmaken en
lichtjes invetten met boorvet.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vasthouden.
Stofvrij gereedschap al draaiend de
gereedschapshouder in tot tegen de aanslag
schuiven. Het gereedschap wordt automatisch
vergrendeld.
Vergrendeling controleren door aan het
gereedschap te trekken.
6.4 Gereedschap verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
gereedschap uitnemen.
6.5 Extra tandkransboorhouder inzetten (fig. 4)
Tandkransboorhouder (12) vóór het inzetten
schoonmaken en tandkransboorhouder-schacht
met boorvet lichtjes invetten.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vasthouden.
Stofvrij tandkransboorhouder (12) al draaiend de
gereedschapshouder in schuiven tot tegen de
aanslag. De tandkransboorhouder (12)
vergrendelt na het loslaten van de vergrendelhuls
vrijwel vanzelf.
Vergrendeling controleren door aan de
tandkransboorhouder (12) te trekken.
6.6 Extra tandkransboorhouder verwijderen
(fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
tandkransboorhouder uitnemen.
6.7 Inzetten van de boor in de
tandkransboorhouder (fig. 6-7)
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
Diepteaanslag (7) loszetten zoals beschreven
onder 6.2 en naar de greep van de boormachine
toe schuiven. Zodoende hebt u toegang tot de
boorhouder (12).
De boorhouder met de bijgeleverde spansleutel
(13) tegen de richting van de wijzers van de klok
in openen.
Voor een optimale bevestiging is het aan te raden
de boor of het gereedschap zo ver mogelijk de
boorhouder in te schuiven. Haal na het inzetten
van de boor of het gereedschap de boorhouder
(12) met de wijzers van de klok mee met de
spansleutel (13) aan tot de boor of het
gereedschap is ingespannen. Controleer of de
08.02.2010
12:58 Uhr
Seite 29
boor in de boorhouder (12) vast zit.
Controleer regelmatig of de boor of het
gereedschap goed vast zit (netstekker uit het
stopcontact verwijderen!).
7. Ingebruikneming
Let op!
Om zichzelf en anderen niet in gevaar te brengen
mag de machine alleen aan de beide handgrepen
(5/6) worden vastgehouden! Zo niet kan bij het
aanboren van kabels een elektrische schok dreigen!
7.1 AAN/UIT-schakelaar (fig. 8, pos. 4)
Zet eerst een gepaste boor het gereedschap in
(zie 6.3).
Sluit de netstekker aan op een gepast
stopcontact.
Zet de boormachine rechtstreeks op de plaats
aan waar u wilt boren.
Aanzetten:
AAN/UIT-schakelaar (4) indrukken
Continubedrijf:
AAN/UIT-schakelaar (4) indrukken en borgen d.m.v.
de vastzetknop (8).
Let op! Het vastzetten is enkel in de rechtsdraaiende
modus mogelijk.
Uitzetten:
De AAN-/UIT-schakelaar (4) kort indrukken.
7.2 Toerental afstellen (fig. 8, pos. 4)
U kan het toerental tijdens het bedrijf traploos
regelen.
U kiest het toerental door de AAN/UIT-
schakelaar (4) meer of min hard in te drukken.
Kiezen van het juiste toerental: Het best
geschikte toerental is afhankelijk van het
werkstuk, van de werkmodus en van de
ingezette boor.
AAN/UIT-schakelaar (4) minder hard ingedrukt:
lager toerental
AAN/UIT-schakelaar (4) harder ingedrukt: hoger
toerental
Hint: boor de boorgaten met een laag toerental aan.
Verhoog dan het toerental geleidelijk aan.
Voordelen:
De boor is bij het aanboren gemakkelijker te
controleren en glijdt niet weg.
U voorkomt verbrijzelde boorgaten (b.v. bij
tegels).
NL
29