Storingen opsporen en verhelpen
OPMERKING: Loop alle mogelijke remedies na die in
dit hoofdstuk vermeld staan, voordat u
het reduceerventiel uit elkaar haalt.
Probleem
De druk wordt niet geregeld.
Vloeistof lekt weg tussen de kap (5)
en het huis (20).
De druk loopt op boven de ingestelde
waarde.
De druk daalt onder de ingestelde
waarde.
12 308325
Om het risico te verminderen van ernstige verwonding
moet u steeds als u de instructie krijgt de druk te ont-
lasten de Drukontlastingsprocedure, op blz. 4, volgen.
Oorzaak
Luchtreduceerventiel of leiding
beschadigd of verstopt (236281
of 238159).
Geen stroming of druk naar de inlaat
van het reduceerventiel.
Beschadigd membraan (11*).
Losse kap (5).
Versleten pakking (12*).
Versleten o-ring (6*).
Luchtreduceerventiel of leiding
beschadigd of verstopt (236281
of 238159).
Beschadigd membraan (11*).
Verontreiniging tussen kogel (16*)
en zitting (14*).
Luchtreduceerventiel of leiding
beschadigd of verstopt (236281
of 238159).
Lege of verstopte toevoerleiding.
Luchtspuitpistool of afgiftekraan
verstopt.
Reduceerventiel wordt gebruikt
voor hogere stroomcapaciteit dan
waarvoor het geschikt is. Zie Tech-
nische Gegevens op blz. 17.
WAARSCHUWING
Oplossing
Verwijder de verstopping uit leiding
of reduceerventiel.
Verwijder de verstopping in de vloei-
stofleiding naar het reduceerventiel.
Vervang het membraan.
Draai de schroeven (18, 19) aan
in de volgorde die is aangegeven
in het hoofdstuk Onderhoud.
Vervang de pakking.
Vervang de o-ring.
Verwijder de verstopping uit leiding
of reduceerventiel.
Vervang het membraan.
Vervang kogel (16*), zitting (14*),
en o-ring (15*).
Verwijder de verstopping uit leiding
of reduceerventiel.
Vul/spoel de toevoerleiding.
Vervangen; zie de handleiding van
het pistool of de doseerventiel.
Installeer extra reduceerventielen.