Stoommodus (stoomreiniging en desinfectie)
Alleen HDS 13/20, HDS 17/20 (optie):
Opmerking: Voor het gebruik van de stoommodus is
de aanbouwset toerentalsturing (optie, af fabriek:
2.013-086.7, modificatieset: 2.013-014.0) vereist!
GEVAAR
Verbrandingsgevaar! Bij werktemperaturen boven 105
°C mag de werkdruk niet hoger zijn dan 3,2 MPa
(32 bar).
Opmerking: Bij de stoomreiniging is het gebruik met 2
straalbuizen niet mogelijk.
Stoomreiniging: passende stoomsproeier aan de
straalbuis monteren (onderdeel-nr. zie technische
gegevens).
Desinfectie: WR 10, 20, 50 of 100 aan de straalbuis
monteren en een geschikte stoomsproeier aan-
brengen (onderdeel-nr. zie technische gegevens).
Apparaatschakelaar op de bedrijfsmodus "stoom-
modus" instellen.
WR-box inschakelen, schakelaar op "ON" zetten.
Temperatuur via SET en de toetsen ˄˅ instellen en
met √ bevestigen (aanbevolen instelbereik 120-
155 °C).
Sleutelschakelaar naar rechts draaien, totdat de
motor loopt.
Motorkap openen en handwiel aan de overstromer
linksom na manometer op 30 bar instellen.
Handspuitpistool ontgrendelen, daarvoor de ver-
grendelingspal naar achteren schuiven.
Handspuitpistool openen.
Opmerking: Het duurt ongeveer 2-4 minuten tot
de arbeidstemperatuur is bereikt.
Stoomreiniging resp. desinfectie uitvoeren.
Veiligheidsfuncties:
1
Controlelampje van de WR-box brandt rood: sy-
steemdruk te hoog, brander schakelt uit, zie hulp
bij storingen.
2
ERROR 5 verschijnt op het display aan het bedie-
ningsveld: systeemdruk te laag, brander start niet,
zie hulp bij storingen/ERROR 5.
Werking onderbreken
Handspuitpistool sluiten.
Handspuitpistool beveiligen, daarvoor de vergren-
delingspal naar voren schuiven.
Opmerking: Als het handspuitpistool wordt gesloten,
draait de motor met nullasttoerental verder. Daardoor
circuleert het water tussen vlotterreservoir en hoge-
drukpomp en wordt het verwarmd. Als de toegestane
maximumtemperatuur (55 °C) is bereikt, wordt de motor
door de temperatuursensor aan de wateringang uitge-
schakeld. Na afkoeling onder 50 °C kan het apparaat
weer worden gebruikt.
Na werking met reinigingsmiddel
Alleen HDS 13/20, HDS 17/20:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op „0" stellen.
Apparaat bij geopend handspuitpistool minimum 1
minuut schoonspoelen.
Apparaat uitschakelen
GEVAAR
Verbrandingsgevaar door heet water! Na de werking
met heet water of stoom moet het apparaat ter afkoeling
minstens twee minuten met koud water en een geopend
pistool gebruikt worden.
LET OP
Gevaar voor beschadiging! Motor nooit met volle belas-
ting bij een geopend handspuitpistool uitzetten.
Apparaatschakelaar op 0/OFF (brander uit) zetten.
Handspuitpistool sluiten.
Motor draait op nullasttoerental.
Sleutelschakelaar op positie "0" draaien. Het con-
trolelampje gereed voor gebruik gaat uit.
De stuurspanning wordt uitgeschakeld en het dis-
play gaat uit.
Bij externe watervoorziening: watertoevoer sluiten.
Handspuitpistool bedienen tot het apparaat drukvrij
is.
Handspuitpistool met veiligheidspal beveiligen te-
gen onbedoeld openen.
Bij externe watervoorziening: Waterslang van de
watertoevoer halen en waterslang op de slang-
trommel oprollen.
Hogedrukslang op de slangtrommel rollen.
Vorstbescherming
Ter bescherming tegen vorstschades moet het appa-
raat met anti-vriesmiddel doorgespoeld worden.
Tip: in de handel verkrijgbaar anti-vriesmiddel voor au-
to's op basis van glycol gebruiken.
Instructie: Behandelingsvoorschriften van de fabrikant
van het antivriesmiddel in acht nemen.
Daardoor wordt ook een bepaalde corrosiebescher-
ming bereikt.
Anti-vries motor
Koelcirculatie van de motor op voldoende anti-vries
controleren, indien nodig, anti-vriesmiddel bijvul-
len.
Zie onderhoudswerken "Koelvloeistof controleren
en bijvullen".
Bescherming tegen vorst batterij
Wanneer het apparaat bij hevige vorst meerdere
weken niet gebruikt wordt, de accu uitbouwen en
op een vorstvrije plaats bewaren.
Anti-vriesspoeling in de circulatie (hogedrukpomp)
Bij externe watervoorziening: waterslang van de
watertoevoer halen.
Apparaatschakelaar op 0/OFF (brander uit) zetten.
Apparaat drukloos maken.
Apparaatschakelaar op bedrijfsomstandigheid "Be-
scherming tegen vorst" zetten.
Alleen HDS 13/20, HDS 17/20:
Reinigingsmiddeldoseerklep op maximum zetten.
Reinigingsmiddelzuigslang uit het reinigingsmid-
delreservoir trekken en zo wegleggen, dat hij leeg-
gezogen kan worden.
Toevoerkraan watertanks en aflaatkraan openen,
om apparaat volledig te ledigen. De vloeistofpeil-
aanduiding van de watertanks zinkt helemaal.
Toevoerkraan watertanks en aflaatkraan sluiten.
Handspuitpistool van de hogedrukslang halen.
Hogedrukslang aan toevoer anti-vries aansluiten.
Waterslang aan terugloop anti-vries aansluiten.
Anti-vriesvloeistof in het anti-vriesmiddelreservoir
doen. Mengverhouding water/anti-vries volgens
opgaven van de fabrikant van het anti-vriesmiddel
kiezen.
Anti-vriesmiddelconcentratie met in de handel ver-
krijgbare anti-vriestester controleren en zo nodig
aanpassen.
Vulopening van de vlotterhouder openen. Daar-
voor vleugelmoer losdraaien en afdekking naar
links schuiven.
20 Liter anti-vriesmiddel in de vlotterhouder doen
en vulopening sluiten.
Bedieningshendel van de kogelkraan anti-vries
verticaal zetten.
Stel de bedieningshendel van de kogelkraan terug-
loopomschakeling parallel aan de rijrichting in
(20L).
Alleen bij koude motor:
sleutelschakelaar voor het voorgloeien van de mo-
tor naar links draaien en vasthouden, totdat contro-
lelampje voorgloeien uitgaat.
Sleutelschakelaar op positie "I" draaien. Het con-
trolelampje gereed voor gebruik brandt.
De stuurspanning wordt ingeschakeld en het dis-
play toont de bedrijfstoestand "Anti-vries".
Sleutelschakelaar naar rechts draaien, totdat de
motor loopt.
De anti-vriesvloeistof wordt in de circulatie door het
apparaat gepompt.
Restwater via anti-vriesslang in het anti-vriesmid-
delreservoir leiden.
Zodra anti-vriesmiddel uit de anti-vriesslang komt,
bedieningshendel van de kogelkraan horizontaal
zetten en 5 secondes wachten.
Motor uitschakelen.
Apparaatschakelaar op 0/OFF (brander uit) zetten.
Anti-vriesmiddel uit het hogedruksysteem pompen
Tip: voor het gebruik moet de anti-vriesvloeistof uit het
hogedruksysteem terug in het anti-vriesmiddelreservoir
gepompt worden.
Bedieningshendel van de kogelkraan anti-vries
verticaal zetten.
Hogedrukslang aan toevoer anti-vries aansluiten.
Waterslang aan terugloop anti-vries aansluiten.
Vulopening van de vlotterhouder openen. Daar-
voor vleugelmoer losdraaien en afdekking naar
links schuiven.
20 Liter vers water in de vlotterhouder doen en vul-
opening sluiten.
Apparaatschakelaar op bedrijfsomstandigheid "Be-
scherming tegen vorst" zetten.
Alleen bij koude motor:
sleutelschakelaar voor het voorgloeien van de mo-
tor naar links draaien en vasthouden, totdat contro-
lelampje voorgloeien uitgaat.
Sleutelschakelaar op positie "I" draaien. Het con-
trolelampje gereed voor gebruik brandt.
De stuurspanning wordt ingeschakeld en het dis-
play toont de bedrijfstoestand "Anti-vries".
Sleutelschakelaar naar rechts draaien, totdat de
motor loopt.
De anti-vriesvloeistof wordt met vers water uit de
vlotterhouder naar het anti-vriesmiddelreservoir
getransporteerd.
Spoelen ca. 2 minuten uitvoeren, totdat het anti-
vriesmiddelreservoir gevuld is.
Motor uitschakelen.
Apparaatschakelaar op 0/OFF (brander uit) zetten.