Oliepeil van de tussenkast controleren en
versnellingsbakolie bijvullen.
Oliepeil op het oliekijkglas van de tussenkast con-
troleren
Het oliepeil is in orde, wanneer het zich in het mid-
den van het oliekijkglas bevindt.
Wanneer het oliepeil onder het midden van het
oliekijkglas ligt, deksel van de vulopening openen
en verse versnellingsbakolie erin doen.
Vulopening sluiten.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Oliesoort zie Technische Gegevens.
Oliepeil op het oliereservoir van de hogedrukpomp
controleren en olie bijvullen
Alleen HDS 9/50, HDS 13/35:
Oliepeil op het oliereservoir van de hogedrukpomp
controleren.
Het oliepeil is in orde, wanneer het zich tussen de
MIN- en MAX-markering bevindt.
Wanneer het oliepeil onder de MIN-markering ligt,
deksel van oliereservoir openen en verse olie bij-
vullen.
Deksel van oliereservoir sluiten.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Oliesoort zie Technische Gegevens.
Oliepeil op de oliepeilstok van de hogedrukpomp
controleren en olie bijvullen
Alleen HDS 13/20, HDS 17/20:
Draai de oliepeilstok eruit, veeg deze af en schuif
de peilstok er weer in.
Draai de oliepeilstok er opnieuw uit en controleer
het oliepeil.
Het oliepeil is in orde, wanneer het zich binnen de
markering op de oliepeilstok bevindt.
Ligt het oliepeil onder de markering op de oliepeil-
stok, dan moet verse olie worden bijgevuld.
Draai de oliepeilstok erin.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Oliesoort zie Technische Gegevens.
Koelvloeistof controleren en bijvullen
VOORZICHTIG
Op het gebruikte anti-vriesmiddel letten. Het mengsel
kan een chemische reactie veroorzaken en er kunnen
schadelijke substanties ontstaan. Verschillende anti-
vriesmiddelsoorten niet mengen.
WAARSCHUWING
De motor kan bij gebrek aan koelvloeistof oververhit ra-
ken. De motor dan direct afzetten en laten afkoelen.
WAARSCHUWING
Wanneer de motor zo erg oververhit is, dat er waterdamp
uitkomt, motor direct afzetten en een veilige afstand tot de
motor bewaren, totdat de druk gereduceerd is.
WAARSCHUWING
Kans op brandwonden! Nooit de deksel van het expan-
sievat motorkoelwater bij bedrijfstemperatuur openen.
Het reservoir staat onder druk.
Deksel van het expansievat motorkoelwater ope-
nen, vers zuiver water en juiste anti-vriesmiddel tot
aan het Max-merkteken bijvullen.
Luchtfilter reinigen/vervangen
Tip: voor grove reiniging van het luchtfilter als volgt te
werk gaan: opvangreservoir onder de vuiluitlaat houden
en vuiluitlaat bedienen.
Tip: erg vervuilde of defecte filterelementen moeten
principieel vernieuwd worden.
Veerspanbeugel losmaken, deksel afnemen en
stofafzetsels verwijderen.
Filterelement wegnemen.
Filterelement van binnen met perslucht (max. 2
bar) uitblazen.
Luchtfilterbehuizing van binnen met een doek reini-
gen.
Filterelement in de luchtfilterbehuizing zetten.
Deksel aanbrengen en met de veerspanbeugel be-
vestigen.
V-snaar ventilator controleren
1
Bevestigingsschroeven dynamo
2
V-snaar
3
Snaarspanning ca. 7--9 mm
Tip: het kan tot oververhitting van de motor of tot onvol-
doende batterijlading leiden, wanneer de V-snaar niet
voldoende gespannen is.
Motor afzetten en sleutel van de sleutelschakelaar
trekken.
Voor de controle van de v-snaarspanning de riem
tussen de riemschijven met de duim indrukken.
Tip: de V-snaar moet ca. 7-9 mm ingedrukt kunnen
worden.
Tip: beschadigde V-snaren principieel vervangen.
Oplooprem van de dissel smeren
Aan beide smeernippels (pijlen) met een in de handel
verkrijgbare vetspuit het passende vet inpersen.
Bandenluchtdruk controleren
Apparaat op een egaal oppervlak neerzetten.
Luchtdrukapparaat aansluiten op het bandventiel.
Luchtdruk controleren en indien nodig druk bijstellen.
Bandenspanning
Band verwisselen
GEVAAR
Bij reparatiewerkzaamheden op publieke wegen in het
gevarenbereik van doorstromend verkeer waarschu-
wingskleding dragen.
Apparaat op een egaal oppervlak neerzetten.
Ondergrond controleren op stabiliteit. Apparaat
nog extra vastzetten met een blok achter de wie-
len; dit om wegrollen te vermijden.
Parkeerrem vastzetten.
Banden controleren
Bandenloopvlak controleren op voorwerpen die in
het profiel terechtgekomen zijn.
Voorwerpen verwijderen.
Geschikt, in de handel gebruikelijk bandenrepara-
tiemiddel gebruiken.
Instructie: De aanbevelingen van de desbetreffende
fabrikant opvolgen. Verderrijden is met inachtneming
van de opgaven van de fabrikant van het product moge-
lijk. Vervanging van band of wiel zo spoedig mogelijk la-
ten uitvoeren.
Krik aan het daartoe geëigende bevestigingspunt
aanbrengen.
Wielbouten losmaken.
Apparaat met de krik opheffen.
Wielbouten eruit draaien.
Wiel wegnemen.
Reservewiel plaatsen.
Wielbouten aanbrengen.
Apparaat met de krik laten zakken.
Wielbouten kruiselings vastschroeven.
Aanhaalmoment
Tip: bij de levering zit geen krik.
Instructie: Geschikte in de handel verkrijgbare krik ge-
bruiken.
Aanhangwagen
Remsysteem en rijwerk door een geautoriseerde
werkplaats regelmatig laten controleren.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Voor alle werken aan het apparaat sleutelschakelaar
uitschakelen en sleutel eraf trekken.
GEVAAR
Gevaar voor letsel door elektrische schok! Geen meta-
len voorwerpen op dynamo of startmotor leggen.
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! Geen werktuigen of dergelijk mate-
riaal op de accu, d.w.z. op eindpool en batterijcelverbin-
der leggen.
Apparaat laten afkoelen.
Display storing
ERROR
4
1
Storingsnr.
2
Motor uit (OFF)
Klantenservice
Indien de storing niet kan worden opgelost, moet
het toestel door de klantendienst gecontroleerd
worden.
110-120 Nm
1
2