7.7
Olie-aansluiting
7665563 - v03 - 14052018
7.6.2
Waterdebiet
Vanwege het ontwerp van de wisselaar, is er geen minimum debiet van
toepassing.
7.6.3
Verwarmingscircuit aansluiten
Spoel het verwarmingscircuit door om alle deeltjes te verwijderen die
bepaalde onderdelen zouden kunnen beschadigen zoals
veiligheidskleppen, pompen, kranen, enz.
Bij oudere verwarmingsinstallaties, wordt het plaatsen van een
slibcollector geadviseerd in de verwarmingsretour bij de ketelinlaat.
Opgelet
Er mogen geen volledig of gedeeltelijk afsluitende toestellen zijn
geïnstalleerd tussen de ketel en de veiligheidskleppen.
Opgelet
De verwarmingsinstallatie moet zo ontworpen en gerealiseerd zijn
dat er geen water of andere daaraan toegevoegde producten
kunnen terugvloeien uit de verwarmingscircuits naar het
drinkwaternet. Er moet een terugstroombeveiliging worden
geïnstalleerd voor het vullen van de verwarmingscircuit conform
de geldende reglementering.
Opgelet
In installaties met thermostatische beveiliging mogen alleen
veiligheidskleppen met de vermelding "H" aangesloten worden en
uitsluitend op de vertrekleiding van de verwarmingsketel. De
afvoercapaciteit ervan moet overeenkomen met het maximale
nominale debiet van de verwarmingsketel.
1. Installeer een T-stuk met een kwartslagklep op de retourleiding van
het verwarmingscircuit om het circuit te vullen.
2. Installeer een terugstroombeveiliging om het verwarmingscircuit te
vullen.
3. Sluit alle onderdelen aan volgens de aansluitschema's.
7.7.1
Stookolietoevoer
Gebruik een éénpijps-systeem en monteer de stookoliefilter met de
ontluchter en de afsluitkraan (meegeleverd met de ketel). Het vacuüm
voor de stookolietoevoer moet lager zijn dan 0,035 MPa (0,35 bar)
bedragen.
Controleer of de stookolie in de opslagtank huisbrand stookolie is. Als
het om huisbrandolie gaat met een biobrandstof mengsel, mag dat niet
meer dan 10 % zijn.
Het gebruik van een drijvende aanzuigfilter wordt sterk aanbevolen om
het aanzuigen van bezinksel van de bodem van de tank te voorkomen.
Als de ketel wordt vervangen, moet de opslagtank worden gereinigd.
Het gebruik van de in de fabriek gemonteerde 35 μm-filterpatroon wordt
aanbevolen voor de ketels.
7 Installatie
PFC
51