WSD 151/PUD 151R
WAARSCHUWING!
Aanwijzing De aan de WSD 151 / PUD 151R aansluitbare werktuigen vindt u in
5 Toestel in gebruik nemen
Elektrische schok en verbrandingsgevaar
Door het ondeskundig aansluiten van het regelapparaat bestaat
verwondingsgevaar en kan het toestel beschadigd worden. Bij het
gebruik van het regelapparaat bestaat verbrandingsgevaar aan
het soldeerwerktuig.
Neem de bijgeleverde veiligheidsvoorschriften, de
veiligheidsvoorschriften van deze gebruiksaanwijzing alsook
de handleiding van uw regelapparaat voor de ingebruikneming
van het regelapparaat volledig door en neem de daarin
omschreven voorzorgsmaatregelen in acht.
1. Het toestel zorgvuldig uitpakken.
2. De soldeerwerktuigen als volgt aansluiten:
Het soldeerwerktuig met aansluitstekker in de aansluitbus (7) van
het regelapparaat steken en vergrendelen door kort naar rechts
te draaien.
3. Het soldeerwerktuig in de veiligheidshouder plaatsen.
4. Controleer of de netspanning met de gegevens op het typeplaatje
overeenkomt en de netschakelaar (1) zich in uitgeschakelde
toestand bevindt.
5. Het regelapparaat met het net verbinden (8).
6. Toestel aan de netschakelaar (1) inschakelen.
Na het inschakelen van het toestel voert de microprocessor een
zelftest uit waarin alle indicatie-elementen gedurende korte tijd in
gebruik zijn. Daarna wordt gedurende korte tijd de ingestelde
temperatuur (gewenste waarde) en de temperatuurversie (°C/°F)
weergegeven. Daarna schakelt de elektronica automatisch op de
indicatie van de werkelijke waarde over en het rode punt (5) op het
display (2) brandt als optische regelcontrole:
− Constant branden van de LED betekent dat het systeem opwarmt.
− Knipperen van de LED signaleert het bereiken van de gekozen
temperatuur.
de toebehorenlijst op pagina 10 terug.
6 Toestel bedienen
Zonder bijkomend invoertoestel kunt u twee instellingen aan de
WSD 151 / PUD 151R uitvoeren:
− Gewenste temperatuurwaarde instellen
− Temperatuurvenster instellen
De standaard temperatuuruitschakeling kan in- of uitgeschakeld
worden, maar kan echter zonder invoertoestel niet individueel
ingesteld worden.
7-10