BEDIENING
Oven met natuurlijke convectie
(conventionele oven)
De oven kan verwarmd worden met behulp
van een verwarmingselement bovenaan en
onderaan en een grillelement (als dat er is).
De oven kan bediend worden met behulp van
de draaiknop voor de functie van de oven -
draai de draaiknop naar de gewenste functie
om de oven in te stellen –
en met behulp van de draaiknop van de
temperatuurregelaar – draai de draaiknop
naar de gewenste temperatuur om de oven
in te stellen
De oven kan uitgeschakeld worden door
beide draaiknoppen in de stand ""/"0"
te plaatsen.
Mogelijke standen van de draaiknop
voor de functie van de oven
Onafhankelijke verlichting van de
oven
Door de draaiknop in deze stand te
plaatsen wordt de binnenkant van de
oven verlicht.
0 0
Het aanschakelen van de oven wordt aan-
gegeven met twee controlelampjes, een geel
en een rood. Het gele controlelampje geeft
aan dat de oven werkt. Als het rode contro-
lelampje uitgaat, heeft de oven de ingestelde
temperatuur bereikt. Als het recept aangeeft
dat het gerecht in een voorverwarmde oven
geplaatst moet worden, dan mag u dit pas
doen als het rode controlelampje voor de
eerste maal uitgaat. Tijdens de bereiding zal
het rode lampje af en toe aan- en uitgaan
(de temperatuur in de oven wordt op peil
gehouden). Het gele controlelampje kan ook
branden als u de draaiknop in stand "Verlich-
ting van de oven" plaatst.
50
Verwarmingselement onderaan en
bovenaan aangeschakeld
Door de draaiknop in deze stand te
plaatsen wordt de oven op conven-
tionele wijze verwarmd. Ideaal om
taarten, vlees, vis, brood, pizza (vo-
orverwarmen en gebruik van donkere
bakplaten vereist) te bakken en om op
één niveau te bakken.
Verwarmingselement onderaan
aangeschakeld
Bij deze stand wordt de oven enkel
met het verwarmingselement onde-
raan verwarmd. Bijbakken van gebak
onderaan (bv. vochtig gebak en gebak
met vruchten).
Verwarmingselement bovenaan
aangeschakeld
Door de draaiknop in deze stand te
plaatsen wordt de oven enkel met
behulp van het verwarmingselement
bovenaan verwarmd. Bruinen van
het gerecht, bijbakken van boven,
bijgrillen.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig "grillen" wordt toegepast
om kleine porties vlees te braden: ste-
aks, schnitzels, vis, toasts, worstjes,
ovenschotels te grillen (het gegrilde
gerecht mag niet dikker dan 2-3 cm
zijn, tijdens het bakken moet het
omgedraaid worden).