Voordat u de oven inschakelt, bepaalt u
welk verwarmingssysteem u wilt
gebruiken.
Inschakelen:
Inschakelen:
1. Laat de draaiknop naar buiten klikken
door deze in het midden licht in te
drukken.
2. Druk op de functietoets (zie afb. met
voorbeeld hete lucht 160 °C).
Door de functietoetsen meermaals in
te drukken kunt u de ovenfuncties
veranderen.
De voorkeurstemperatuur verschijnt
knipperend in het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
U kunt de voorkeurstemperatuur
zolang de pijlen verlicht zijn met de
draaiknop in stappen van 5 °C naar
boven of beneden veranderen (zie de
bak- en braadtabellen voor
temperatuurgegevens).
De automatische inschakeling
gebeurt na 3 seconden.
Om de ingestelde oventemperatuur
te kunnen veranderen, dient u kort op
de functietoets te drukken.
De gistdeeg-rijsstand
ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display
wordt –
– weergegeven.
{
EasyClean
®
-reinigingssysteem is
een vast ingestelde temperatuur die
niet kan worden gewijzigd. Op het
display wordt
*
Instellen van de ontdooistand, zie
"Ontdooien en bereiden".
Oven in- en uitschakelen
S
is een vast
weergegeven.
Voorbeeld: hete lucht
Verwarmingscontrole
temperatuurindicatie
Verwarmingscontrole:
De verwarmingscontrole toont hoever de
oven is opgewarmd.
Zodra de ingestelde temperatuur is
bereikt, klinkt er een signaal en
verandert de bovenste indicatie van
rood in groen.
Alleen bij de eerste opwarming klinkt er
een geluidssignaal wanneer de indicatie
verandert van rood in groen.
43