Apparaten in- en uitschakelen
Een opstartapparaat kiezen
3. Volg de instructies op het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te wissen.
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en nume-
rieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegin-
gen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 54.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van toegang tot een
apparaat door een gebruiker:
SATA Controller
Serial Port1 Address
USB Setup
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pa-
gina 53.
2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u Devices.
3. Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de
volgende handelingen uit:
v Selecteer ATA Drives Setup → SATA Controller om de apparaten die zijn
aangesloten op de SATA-aansluitingen op de systeemplaat in of uit te scha-
kelen.
v Selecteer Serial Port Setup → Serial Port1 Address om de seriële poort in of
uit te schakelen.
v Selecteer USB Setup en volg de instructies op het scherm om de gewenste
USB-aansluiting(en) in of uit te schakelen.
4. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter.
5. Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van het programma Setup
Utility. Mogelijk moet u meerdere malen op Esc drukken.
6. Druk op F10 om de nieuwe instellingen op te slaan en het programma Setup af
te sluiten.
Opmerkingen:
a. Als u de nieuwe instellingen niet wilt opslaan, selecteert u Exit → Discard
Changes and Exit.
b. Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op F9 of selecteert u
Exit → Load Optimal Defaults.
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een
vasteschijfstation of de schijf in een optische station, voert u een van de volgende
handelingen uit om het gewenste opstartapparaat te selecteren.
Als deze optie is ingesteld op Disabled, worden alle apparaten
die zijn aangesloten op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de
vaste schijf en het optische station) uitgeschakeld en niet weerge-
geven in de systeemconfiguratie.
Met deze optie stuurt u de invoer en uitvoer van de seriële poort.
Met deze optie stelt u de USB-aansluitingen in.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility
55