Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
Systeemwachtwoord
Beheerderswachtwoord
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
54
Handboek voor de gebruiker
Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u een wacht-
woord instelt. Het gebruik van een wachtwoord vergroot echter de veiligheid van
computergebruik. Lees de volgende paragrafen als u besluit een wachtwoord in te
stellen.
U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebrui-
ken. Omwille van de veiligheid verdient het aanbeveling om een sterk wachtwoord
te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden geraden. U stelt als volgt een sterk
wachtwoord in:
Opmerking: De wachtwoorden in het programma Setup Utility zijn niet hoofdlet-
tergevoelig.
v Ze zijn minstens acht tekens lang
v Ze bevatten minimaal één letter en één cijfer
v Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
v Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
v Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Nadat u met de optie Set Power-On Password een systeemwachtwoord hebt inge-
steld, wordt de gebruiker bij het aanzetten van de computer gevraagd het wacht-
woord te typen. U kunt de computer pas gebruiken als het juiste wachtwoord is
opgegeven. Meer informatie over het instellen van een wachtwoord vindt u in
"Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen".
Met de optie Set Administrator Password kunt u een beheerderswachtwoord in-
stellen. Dit weerhoudt niet-gemachtigde gebruikers van het wijzigen van de confi-
guratie-instellingen. Als u verantwoordelijk bent voor de instellingen van diverse
computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken. Meer in-
formatie over het instellen van een wachtwoord vindt u in "Een wachtwoord in-
stellen, wijzigen of wissen".
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het
programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Het programma
Setup Utility kan pas worden gebruikt als het juiste beheerderswachtwoord is op-
gegeven.
Als u een systeemwachtwoord en een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt
u een van beide gebruiken om met de computer te kunnen werken. Als u echter
van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
beheerderswachtwoord opgeven.
Hier vindt u instructies voor het instellen, wijzigen of wissen van een wachtwoord.
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pa-
gina 53.
2. Selecteer in het hoofdmenu van het programma Setup Utility Security → Set Po-
wer-On Password of Set Administrator Password.