d. Zorg dat er niets op de aansluiting van de microprocessor valt zolang deze
open ligt. De contactpunten moeten zo schoon mogelijk blijven.
Figuur 21. Microprocessor verwijderen
9. Zorg ervoor dat de kleine hendel omhoog staat.
10. Haal de nieuwe microprocessor 1 uit het beschermende kapje 2 , waarmee
de gouden contactpunten onderop de nieuwe microprocessor worden be-
schermd.
11. Houd de microprocessor aan de randen vast en breng de uitsparingen van de
nieuwe microprocessor op een lijn met nokjes op de aansluiting voor de mi-
croprocessor of breng het kleine driehoekje op een van de hoeken ervan bij de
afgeschuinde hoek van de microprocessoraansluiting.
12. Druk de nieuwe microprocessor recht omlaag in de aansluiting op de
systeemplaat.
13. Sluit het klemmetje en vergrendel de microprocessor met de kleine hendel om
hem vast te zetten.
14. Installeer het koelelement met ventilator. Zie "De module met het koelelement
en de ventilator vervangen" op pagina 25.
15. Installeer de onderdelen die u hebt verwijderd en sluit de kabels aan die u
hebt ontkoppeld of verwijderd.
Hoofdstuk 2. Hardware installeren en vervangen
29