WAARSCHUWING! Mogelijke gevoeligheid voor radiofrequentie (RF)
RF-gevoeligheid voor mobiele telefoons, CB-radio's, FM-radiozendontvangers en andere draadloze
apparaten kan onjuiste ritmeherkenning en vervolgens schokadvies veroorzaken. Bij het uitvoeren
van een reddingsactie met de AED mogen binnen een omtrek van 2 meter ten opzichte van de AED
geen draadloze radiofoons worden gebruikt. Schakel de radiofoon en overige vergelijkbare
apparatuur in de buurt van het incident uit.
WAARSCHUWING! Onjuiste plaatsing van de apparatuur
Plaats de AED uit de buurt van andere apparatuur volgens de informatie in de tabellen betreffende
elektromagnetische compliantie (zie
Wanneer het noodzakelijk is de AED direct naast of op andere apparatuur te plaatsen, houd dan in de
gaten of de AED normaal werkt.
WAARSCHUWING! Mogelijk onjuiste toediening van therapie
Breng de patiënt, indien mogelijk, naar een stevig oppervlak voordat u aan een reddingsactie begint.
WAARSCHUWING! Patiëntletsel
Plaats de CPR-sensor niet in een open wond.
WAARSCHUWING! Elektromagnetische compatibiliteit
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde accessoires of kabels, met uitzondering van
accessoires en kabels die door Cardiac Science Corporation worden verkocht als reserveonderdelen
voor interne onderdelen, kan hogere emissies of lagere immuniteit van de AED tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING! Mogelijke interferentie met geïmplanteerde pacemaker
Bij patiënten met een geïmplanteerde pacemaker mag niet gewacht worden met therapie. Wanneer
de patiënt bewusteloos is en niet of niet normaal ademt, moet een poging worden gedaan om te
defibrilleren. De AED is uitgerust met een voorziening om een pacemaker te detecteren en te negeren.
Bij bepaalde pacemakers geeft de AED echter mogelijk niet het advies een defibrillatieschok toe te
dienen. (Cummins, R., ed., Advanced Cardiac Life Support; AHA (1994): hoofdstuk 4)
Bij het plaatsen van de elektroden:
•
Plaats de elektroden niet direct boven een geïmplanteerd apparaat.
•
Plaats de elektrode op minstens 2,5 cm afstand van een geïmplanteerd apparaat.
Powerheart® G5 Automatische externe defibrillator
Bijlage D, Naleving normen elektromagnetische emissies
Waarschuwingen
).
70-00569-15 F
3-5