Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
i) Opname-/weergavefunctie
U kunt tot 66 noten, die u op het klavier speelt, opnemen en opnieuw afspelen.
• Wanneer een demosong of een begeleidend ritme wordt afgespeeld, stopt u dit eerst met de toets
„STOP" (14).
• Start de opname met de toets „RECORD" (4). Een metronoomgeluid is nu hoorbaar.
Stel de snelheid van de metronoom met de toetsen „FAST" en „SLOW" (13) in. De toets „FAST" dient om
de snelheid te verhogen, de toets „SLOW" om de snelheid te verlagen.
• Speel op het klavier.
• Druk op de toets PLAYBACK/EFFECT" (6) om het afspelen te starten.
Nadat het afspelen is beëindigd, is het metronoomgeluid opnieuw hoorbaar. Start ofwel het afspelen met
de toets „PLAYBACK/EFFECT" (6) opnieuw of start een nieuwe opname met de toets „RECORD" (4), zie
boven.
• Met de toets STOP (14) verlaat u de functie. De opname wordt daarbij gewist.
j) Oefenmelodie
• Wanneer een demosong of een begeleidend ritme wordt afgespeeld, stopt u dit eerst met de toets
„STOP" (14).
• Druk kort op toets „Guide" (16).
• Druk vervolgens op een van de 6 witte toetsen links om een van de 6 muziekstukken te starten (de witte
toetsen die verder rechts liggen bevatten eveneens dezelfde 6 muziektoetsen).
Het afspelen begint.
• Via de toetsen „FAST" en „SLOW" (13) kan de snelheid worden ingesteld. De toets „FAST" dient om de
snelheid te verhogen, de toets „SLOW" om de snelheid te verlagen.
• Tijdens het afspelen op het klavier wordt de melodie van een muziekstuk uitgeschakeld. Als gedurende
3 seconden op geen enkele toets van het klavier wordt gedrukt, weerklinkt de melodie opnieuw.
• Met de toets STOP (14) verlaat u de functie.
k) Ritme-oefening
• Wanneer een demosong of een begeleidend ritme wordt afgespeeld, stopt u dit eerst met de toets
„STOP" (14).
• Druk hiervoor kort op de „ONE KEY" (15).
• Druk vervolgens op een van de 6 witte toetsen links om een van de 6 muziekstukken te starten (de witte
toetsen die verder rechts liggen bevatten eveneens dezelfde 6 muziekstukken).
Het afspelen van het begeleidend ritme van het muziekstuk begint.
• Via de toetsen „FAST" en „SLOW" (13) kan de snelheid worden ingesteld. De toets „FAST" dient om de
snelheid te verhogen, de toets „SLOW" om de snelheid te verlagen.
All manuals and user guides at all-guides.com
57
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
