19 Inbedrijfstelling
Transportbeveiliging
Controleer of de transportbeveiliging van de buitenunit
verwijderd is.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het
hoofdstuk
"17 Elektrische
instructies, de bedradingsschema's en de geldende
nationale bedradingsvoorschriften is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer
de
voedingsspanning
voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen
met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger
NOOIT voor de bedrading tussen de units.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"17.2
bedradingscomponenten" [ 4 35] vermelde type en grootte
zijn. Controleer of er geen zekering of beveiliging is
overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast en binnenin
de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde apparatuur
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer
de
compressor
eventuele
olielekken
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
42
installatie" [ 4 35] beschreven
op
het
lokale
Specificaties
van
standaard
van
de
unit
op
olielekken.
Probeer
te
repareren.
Raadpleeg
Vereisten voor R32-apparatuur
Controleer of het systeem voldoet aan alle vereisten van
het volgende hoofdstuk:
R32-koelmiddel" [ 4 7].
met
Lokale instellingen
Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn
ingesteld. Zie
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van
het
EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
19.3
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Testen.
19.4
Over proefdraaien systeem
OPMERKING
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie.
Anders wordt de storingscode
gebruikersinterface en is de normale werking niet mogelijk
of
kunt
u
proefdraaien.
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
▪ Controleer de binnenunit met een normale regeling op de
gebruikersinterface na het beëindigen van het proefdraaien. Zie
de montagehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over afzonderlijk proefdraaien.
INFORMATIE
▪ Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een
uniforme toestand te krijgen voordat de compressor
wordt gestart.
▪ Bij het proefdraaien kan het stromen van het
koelmiddel of het geluid van een magneetklep goed
hoorbaar zijn en kan de displayweergave veranderen.
op
Dit zijn evenwel geen storingen.
19.4.1
Proefdraaien
1 Sluit alle voorpanelen om een verkeerde beoordeling te
voorkomen.
2 Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie
"18.1 Lokale instellingen
uw
3 Schakel de voeding naar de buitenunit en de aangesloten
binnenunits in.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om
de carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
4 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand)
staat; zie
"18.1.3 Stand 1 of 2
seconden op BS2. De unit begint het proefdraaien.
"2.1 Instructies voor apparatuur
uitvoeren" [ 4 39].
"18.1 Lokale instellingen
bovenste
voorpaneel
overeenkomstig
aangegeven op de
een
binnenunit
niet
afzonderlijk
uitvoeren" [ 4 39].
activeren" [ 4 39]. Druk minstens 5
ERA200~300AMYFB
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
4P780153-1 – 2024.07
laten