15 Installatie van de leidingen
14.3.4
Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een
plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2 kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (lokaal te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast.
5 Trek de kabels aan.
15
Installatie van de leidingen
VOORZICHTIG
Zie
"2
Specifieke
installateur" [ 4 5] om te controleren of deze installatie aan
alle veiligheidsvoorschriften voldoet.
15.1
Koelmiddelleiding voorbereiden
15.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor de
koelmiddelleidingen.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
15.1.2
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Leidingmateriaal: met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
9,5 mm (3/8")
Gegloeid (O)
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
Gegloeid (O)
19,1 mm (3/4")
Halfhard (1/2H)
22,2 mm (7/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
veiligheidsinstructies
voor
de
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,80 mm
≥0,99 mm
≥0,80 mm
15.1.3
Isolatie van de koelmiddelleidingen
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte:
Omgevingstemperat
uur
≤30°C
>30°C
15.1.4
Combinatietabel en beperkingen op het
volume van de warmtewisselaar
De ERA -buitenunit kan alleen met één EKEXVA-expansieklepkit
worden gecombineerd volgens de onderstaande combinatietabel:
140
ERA200
P
(2,94)
ERA250
—
ERA300
—
—
Niet toegelaten
P ()
Paar-AHU-lay-out (waarde voor minimaal AHU-
warmtewisselaarvolume [dm³])
15.1.5
Leidingmaat selecteren
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijgbaar
zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd
hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde diameter
ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te
voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"16.2 Bepalen hoeveel koelmiddel moet worden
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen (vloeistof,
gas) op de binnenunit/het luchtgordijn. De diameters van de
binnenunit/het luchtgordijn zijn als volgt:
Capaciteitsindex
binnenunit
140
200
250
300
15.2
Koelmiddelleiding aansluiten
t
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
15.2.1
Gebruik van de afsluiter en servicepoort
Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De gas- en vloeistofafsluiter zijn in de fabriek gesloten.
▪ Houd alle afsluiters open tijdens de werking.
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
Vochtigheid
Minimumdikte
75% tot 80% RV
15 mm
≥80% RV
20 mm
EKEXVA-expansieklepkit
200
250
P
—
(3,02)
P
P
(3,02)
(3,97)
P
P
(3,49)
(3,97)
bijgevuld" [ 4 33].
Leidingmaat (buitendiameter) [mm]
Gasleiding
Vloeistofleiding
15,9
9,5
19,1
9,5
19,1
9,5
22,2
12,7
ERA200~300AMYFB
4P780153-1 – 2024.07
300
—
—
P
(4,53)