Installatie buitenunit
De buitenunit moet buiten worden geïnstalleerd. Voor een installatie
van de buitenunit binnenshuis kunnen extra maatregelen vereist zijn
om te voldoen aan de geldende wetgeving.
In de buitenunit is een klem voor externe output voorzien. Deze
SVS-output kan worden gebruikt wanneer extra tegenmaatregelen
vereist zijn. De SVS-output is een contact op de X2M-klem dat sluit
wanneer een lek, een storing of het loskomen van de R32-sensor (in
het luchtgordijn) wordt gedetecteerd.
Voor meer informatie over de SVS-output, zie
aansluiten" [ 4 37].
Installatie binnenunit
Raadpleeg voor de installatie van het compatibele luchtgordijn de bij
het
luchtgordijn
geleverde
gebruiksaanwijzing. Zie de nieuwste versie van het technical data
book van deze buitenunit voor de compatibiliteit van luchtgordijnen.
Afhankelijk van de kameroppervlakte waarin het luchtgordijn is
geïnstalleerd en de totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem,
zijn andere veiligheidsmaatregelen vereist voor deze binnenunits.
Zie
"13.1.3 Vereiste veiligheidsmaatregelen
Indien voorzien op een compatibel luchtgordijn, kan een optionele
output worden gebruikt voor een extern toestel. De output stuurt een
signaal wanneer een lek is gedetecteerd, de R32-sensor defect is of
wanneer de sensor is losgekoppeld. Voor meer informatie over deze
output, zie de montagehandleiding van het compatibele luchtgordijn.
Vereisten inzake leidingen
VOORZICHTIG
De
leidingen
MOETEN
beschreven in
"15 Installatie van de
Alleen
mechanische
braseren+flareverbindingen) die conform de nieuwste
versie van ISO14903 zijn, kunnen worden gebruikt.
Legeringen voor solderen met lage temperatuur mogen
niet worden gebruikt om leidingen aan te sluiten.
Leidingen in een ruimte waarin zich personen bevinden, moeten
beschermd zijn tegen onbedoelde beschadiging. De leidingen
moeten
worden
gecontroleerd
controleren" [ 4 31].
"15.3 Koelmiddelleiding
Vereisten voor de afstandsbediening voor compatibele
luchtgordijnen met een R32-sensor
a
b
c
f
d
e
a
Warmtepompbuitenunit
b
Koelmiddelleiding
c
Compatibel luchtgordijn
d
Afstandsbediening in normale stand
e
Afstandsbediening in supervisor-stand (verplicht in
sommige situaties)
f
Gecentraliseerde controller (optioneel)
Raadpleeg voor de installatie van de afstandsbediening de montage-
en gebruikshandleiding die bij de afstandsbediening wordt geleverd.
Alle compatibele luchtgordijnen met een R32-sensor moeten worden
aangesloten op een afstandsbediening die compatibel is met een
R32-veiligheidssysteem (bijv. BRC1H52/82* of een later type). In het
geval van luchtgordijnen zijn deze afstandsbedieningen voorzien van
veiligheidsmaatregelen die de gebruiker visueel en met een geluid
zullen waarschuwen voor een lek.
Voor de installatie van de afstandsbediening van een luchtgordijn
moeten de vereisten verplicht worden nageleefd:
ERA200~300AMYFB
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
4P780153-1 – 2024.07
"17.5 Externe outputs
montagehandleiding
en
bepalen" [ 4 19].
worden
geïnstalleerd
zoals
leidingen" [ 4 28].
verbindingen
(bv.
zoals
beschreven
in
13 Speciale vereisten voor R32-units
1 Alleen een afstandsbediening die compatibel is met het
veiligheidssysteem kan worden gebruikt. Zie de technische data
sheet voor de compatibiliteit van de afstandsbediening (bijv.
BRC1H52/82*).
2 Het luchtgordijn moet op een compatibele afstandsbediening
worden aangesloten.
13.1.3
Vereiste veiligheidsmaatregelen bepalen
Stap 1 – Bepaal de totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem.
Gebruik de waarden op het typeplaatje van de unit om de totale
hoeveelheid koelmiddel in het systeem te bepalen.
Contains fluorinated greenhouse gases
R32
1
=
GWP: xxx
2
=
2
1
1
+
2
=
GWP × kg
=
1000
Totale hoeveelheid koelmiddel=Fabrieksvulling
(b)
(a)
De fabrieksvulling staat op het typeplaatje.
(b)
De waarde voor R (extra bij te vullen koelmiddel) wordt berekend
in
"16.2 Bepalen hoeveel koelmiddel moet worden
bijgevuld" [ 4 33].
OPMERKING
De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem MOET
altijd minder zijn dan 79.8 kg.
Stap 2 – Bepaal de oppervlakte van de kamer (A) waarin een
luchtgordijn is geïnstalleerd/werkt.
De kameroppervlakte kan worden bepaald door de muren, deuren
en scheidingen op de vloer te projecteren en de ingesloten
oppervlakte te berekenen. Ruimten die alleen verbonden worden
door een verlaagd plafond, kanaalwerk of dergelijke worden niet als
één ruimte beschouwd.
Stap 3 – Bepaal de vereiste veiligheidsmaatregelen voor het
luchtgordijn aan de hand van de grafieken of de tabellen (zie
"Afbeelding 4" [ 4 3] vooraan in deze handleiding).
m
Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem [kg]
A
Limiet minimale kameroppervlakte [m²]
min
(a)
Lowest underground floor (=Laagste ondergrondse
verdieping)
(b)
All other floors (=Alle andere verdiepingen)
(c)
No safety measure (=Geen veiligheidsmaatregel)
(d)
Alarm OR Natural ventilation (= Alarm OF Natuurlijke
ventilatie)
(e)
NOT allowed (=Niet toegelaten)
(f)
Alarm + Natural ventilation (=Alarm + Natuurlijke
ventilatie)
Controleer welke veiligheidsmaatregel vereist is aan de hand van de
totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem en de oppervlakte van
de kamer waarin het luchtgordijn is geïnstalleerd/werkt.
Opmerking: Wanneer "Geen veiligheidsmaatregel" vereist is, is het
toch toegelaten om, indien gewenst, natuurlijke ventilatie of een
alarm te voorzien. Volg de respectievelijke instructies zoals hierna
beschreven.
Opmerking: Wanneer natuurlijke ventilatie vereist is, is het toch
toegelaten om, indien gewenst, een alarm te voorzien. Volg de
respectievelijke instructies zoals hierna beschreven.
Gebruik de eerste grafiek (Lowest underground floor
luchtgordijn op de laagste ondergrondse verdieping van een gebouw
is geïnstalleerd/werkt. Gebruik de tweede grafiek voor andere
(b)
verdiepingen (All other floors
).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
kg
kg
kg
tCO
eq
2
(a)
+extra vulling
(a)
) als het
19