Randapparatuur aansluiten
Het selecteren van de weergavemodus (PCG-Z1, PCG-V550-series)
Deze computer maakt gebruik van de MOBILITY RADEON-videocontroller. U kunt selecteren welk
beeldscherm wordt gebruikt wanneer de computer is aangesloten op een extern beeldscherm. Wanneer u
een extern beeldscherm hebt aangesloten op uw computer kunt u heen en weer schakelen tussen het LCD-
scherm van uw computer en het externe beeldscherm.
Voordat u een beeldscherm kunt selecteren dient u uw computer af te sluiten, het externe beeldscherm (FDP
(Flat Display Panel)-scherm of beeldscherm) op uw computer aan te sluiten en de computer opnieuw op te
starten.
Voor het aansluiten van een beeldscherm doet u het volgende:
1
Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm.
Het Configuratiescherm wordt weergegeven.
2
Dubbelklik op Weergave en thema's en selecteer Beeldscherm.
Het dialoogvenster Beeldschermeigenschappen wordt weergegeven.
3
Klik op het tabblad Instellingen.
4
Klik op de knop Advanced (Geavanceerd).
Het dialoogvenster Sony Notebook LCD and MOBILITY RADEON Properties (Eigenschappen van
Sony Notebook LCD en MOBILITY RADEON) wordt weergegeven.
5
Klik op het tabblad Displays (Beeldschermen).
Selecteer het pictogram voor Monitor (beeldscherm), Panel (paneel) of FDP.
6
Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op OK.
✍
Het is mogelijk dat u het LCD-scherm van de computer en het externe beeldscherm of projector niet tegelijkertijd kunt gebruiken, afhankelijk van het
type computerbeeldscherm en projector dat u gebruikt.
Voordat u de computer aan zet, zet u eerst de randapparatuur aan.
n N
90